forgiving and not willing to forgive, that is the question
Romeinen 4:7 Welzalig zijn zij van wie de ongerechtigheden vergeven, en van wie de zonden bedekt zijn, Hallo lieve zuster, lieve broeder, hallo lief kind, ik kan me zo voorstellen als jullie dit beginnen te lezen, dat al snel bepaalde gedachten bij jullie opkomen, gedachten die ik begrijpen kan, van wie ben jij en waar bemoei jij je mee. Maar ik wil toch graag van de gelegenheid gebruikmaken om een aantal dingen tegen jullie te zeggen. Ik was verheugd te horen dat jullie je hebben laten dopen en toegetreden zijn tot het Kerkgenootschap van de Zevende Dags Adventisten. Een keuze die ik alleen maar met een blij hart en volmondig kan toejuichen. Nu zijn we eindelijk familie van elkaar. Nu ben ik ook het type mens, dat graag indien mogelijk met de deur in huis wenst te vallen en dat ga ik dan nu ook doen. Ik schrijf jullie n.a.v. de gesprekken ik met jullie ouders heb gehad en over hoe het nu gaat tussen jullie en waar dit vandaan komt. Dat laatste daar zal ik niet echt op ingaan, omdat ik