5) het langste profetisch tijdvlak

Daniël 8:15 Het gebeurde, toen ik het visioen zag – ik, Daniël – dat ik het probeerde te begrijpen. En zie, er stond iemand voor mij met het uiterlijk als van een man. 16. En ik hoorde een stem van een Mens tussen de oevers van de Ulai. Hij riep en zei: Gabriël, laat hem daar het visioen begrijpen!

Daniel had met zijn geestesoog deze toestanden aanschouwd. De bedrijvigheid van de kleine horen was het meest schokkende in het visioen van Daniel 8. Daarom was het heel natuurlijk dat de vraag oprees: 

Daniel : 13,14 Hoelang zal dit gezicht gelden - het dagelijks offer en de ontzettende overtreding; het prijsgeven van het heiligdom en het vertrappen van het heer? En Hij zeide tot mij: Tweeduizend driehonderd avonden en morgens, dan zal het heiligdom in rechte staat hersteld worden.

In deze vraag is sprake van twee tijdvakken. IN de (R.K.) Canisius Bijbel lezen we het zo: 

Hoelang blijft dit visioen nog van kracht? Hoelang wordt het dagelijks offer gestaakt, blijft de gruwel der verwoesting duren en worden heer en heiligdom vertreden?

In het achtste hoofdstuk van Daniel werd geen nadere verklaring van deze tweeduizend driehonderd dagen gegeven. Omdat het echter zo ernstig van betekenis was, werd met nadruk tot Daniel gezegd: 

Het is de waarheid. Het ziet op een verre toekomst. Het doelt op het tijdstip van het einde.

Veel moeite heeft men gedaan om deze tijdsperiode te bepalen, maar de moeilijkheid was dat in dit hoofdstuk iedere aanwij8ng ontbrak betreffende het begin en het einde ervan. 
Om het in het kader van Antiochus Epiphanus te persen, heeft men de Bijbelse dag bepaling: het is avond geweest en het is morgen geweest, één dag verminkt en er 2300 halve dagen van gemaakt om zo een tijd te vinden (drie jaar en zeventig dagen) die zijn optreden in Judua pasklaar zou maken. In overeenstemming met de andere profetieen, van Daniel hebben we hier in Dan. 8 te doen met een profetisch tijd, waarin één dag voor één jaar gerekend wordt. In de profetie geldt één dag voor één jaar.

We lezen in:
Ezechiel 4: 6 voor elk jaar leg Ik u een dag op

Zie ook:
Numeri 14:34 Overeenkomstig het aantal dagen dat u dat land verkend hebt, veertig dagen, voor elke dag een jaar, zult u uw ongerechtigheden dragen, veertig jaar lang, en u zult van Mij tegenstand ondervinden.

De twee duizend driehonderd dagen konden geen letterlijke dagen voorstellen, omdat de engel zei, dat het gezicht doelt op de tijd van het einde in vers 17.
Lange tijd bleef deze profetie verborgen voor de mensen. De volle kennis van dit boek zou pas in de tijd van het einde verkregen worden. Daarom werd tot Daniel gezegd: 

Dan. 12: 4,9,10 Houd de woorden verborgen en verzegel het boek tot de eindtijd; deze dingen blijven verborgen en verzegeld tot de eindtijd... Geen der goddelozen zal het verstaan, maar de verstandigen zullen het verstaan.

Dezelfde Geest die Daniel inspireerde tot het schrijven van zijn boek, gebruikte ook ter bestemder tijd mannen om licht te geven in de profetieen. 

Reacties

Populaire posts