Christus onze Hogepriester
Hebreeën 8:1,2 De
hoofdzaak nu van de dingen waarover wij spreken, is dit: Zo'n Hogepriester
hebben wij, Eén Die Zich heeft gezet aan de rechterhand van de troon van de
Majesteit in de hemelen. Hij is een Dienaar in het heiligdom en in de ware
tabernakel, die de Heere heeft opgericht en niet een mens.
Als we het hebben over het evangelie dan hebben we het, het vaakst over dat Jezus naar deze wereld is gekomen om ons te verlossen van zonde, schuld en dood. Onze gedachten gaan als eerste uit naar de kruisiging en de kruisdood waar Hij als Offer voor ons stierf, daar aan het kruis waar Hij uitriep het is volbracht. Wat we niet moeten vergeten is, dat volbracht niet betekend klaar, maar dat een belangrijk groot werk erop zat, dat het tweede deel van Zijn missie tot een einde was gekomen. De missie van Jezus en Zijn Vader was erop gericht om ons te redden op een éénmalige manier, op een manier die niet en nooit meer herhaald hoefde te worden. Gods manier wordt ons en werd het volk Israël duidelijk gemaakt door de dienst in de Voorhof, het Heilige en het Heilige der Heilige, wat we kunnen scharen onder de noemer Heiligdom dienst. Deze dienst was erop gericht om de mens inzicht te geven in Gods liefde en hoever Hij wilde gaan, maar ook moest gaan om het meest belangrijke deel van Zijn schepping te bewaren, nl de mens die als kroonstuk van Zijn schepping was gemaakt.
Van alles wat God gemaakt had zij
Hij dit van de mens:
Genesis 1:26 En God
zei: Laten Wij mensen maken naar Ons beeld, naar Onze gelijkenis; en laten zij
heersen over de vissen van de zee, over de vogels in de lucht, over het vee,
over heel de aarde en over al de kruipende dieren die over de aarde kruipen!
De mens leek op God, en of dat in het uiterlijk ook zo was, zou je kunnen betwijfelen, maar het feit dat de mens afweek van alle andere levende wezens die God gemaakt had, zat hem in de woorden; "Ons beeld en Onze gelijkenis" en niet onbelangrijk, dat zij heersen zouden over alles wat God gemaakt had, als rentmeester aangesteld voor God op aarde, als koning en koningin.
Het was deze mens, die God wilde terugwinnen, weer omgang mee wilde hebben, met
hen praten en delen wat de toekomst brengen zou, en hoe Hij misschien Zijn
toekomstige plannen samen met deze prachtige wezens, zou kunnen uitrollen over
andere Universa, wie zal het zeggen. Feit blijft dat God in de avondkoelte de
mens, Zijn kroonstuk van de schepping, opzocht om met hen samen te zijn en
wellicht de dag te sluiten, vol geluk en vol liefde terugkijkend op een dag die
bol had gestaan van successen.
Daar waar God vertoefde op de
aarde, daar waar Hij de mens opzocht, daar was Zijn volmaakte Heiligdom, dat was
Zijn troonzaal die in alles uitblonk t.o.v. de aarde die ook perfect geschapen
was.
Na de zondeval van de mens, zocht
God een plek om toch bij de mens te kunnen zijn om in hun midden hun God te
zijn, hun sterke Arm, hun Wachter en Beschermer.
Toen God Mozes riep vanuit de woestijn waar hij 40 jaar vertoefd had als
herder, zo rond het jaar 2513 na Adam of 1487 v Chr. kreeg hij als taak om het
volk uit hun ballingschap in Egypte weg te brengen naar het land wat God beloofd
had aan Abraham. Tijdens deze tocht onderweg naar het beloofde land Kanaän, gaf
God Mozes Zijn wetten, waaronder de basis, het fundament van alle wetten, welke
een afspiegeling waren van God zelf. God is liefde en daar stonden deze 10
woorden model voor, woorden die God zelf geschreven had in twee stenen
tabletten.
Tijdens deze complexe tocht van 40 jaar liet God Mozes toen hij op de berg bij
God was zien hoe God wilde dat hij deze Tabernakel moest gaan maken, tot in detail
liet God hem zien hoe Hij het hebben wilde, niets mocht anders of verloren
gaan, God was daar heel erg precies in.
Exodus 25:8, 9 En zij moeten voor Mij een heiligdom
maken, zodat Ik in hun midden kan wonen. Volgens alles wat Ik u zal tonen, een
ontwerp van de tabernakel en een ontwerp van al zijn voorwerpen, zó moet u het
maken.
En om ervoor te zorgen dat het
tot in de puntjes werd verzorgd en geen detail over het hoofd werd gezien,
bekwaamde God mensen met een Goddelijke bekwaamheid die boven hun natuurlijke
talenten uitsteeg, om er zorg voor te dragen dat het goed was.
Exodus 36:2 Mozes
had namelijk Bezaleël en Aholiab geroepen, en ieder die wijs van hart was, aan
wie de HEERE wijsheid in zijn hart gegeven had, iedereen wiens hart hem ertoe
bewoog om naar voren te komen om het werk te verrichten.
8 Zo maakte ieder die wijs van hart was onder hen die het werk verrichtten, de
tabernakel van tien tentkleden, van dubbeldraads fijn linnen en blauwpurperen,
roodpurperen en scharlakenrode wol. Met cherubs erop, werk van een kunstenaar,
maakte men ze.
God koos hen niet alleen vanwege
hun talenten, maar met name omdat ze een wijs hart hadden en een wijs hart is
altijd op God gericht.
De Tabernakel werd gebouwd, de
Woonplaats van God werd een feit, een woonplaats onder de mensen, daar wilde de
Allerhoogste zijn, zodat waar Hij was Zijn naam gevestigd zou worden.
Nu konden de mensen iedere dag met eigen ogen aanschouwen hoe God hen, de mens
in zijn algemeen wilde verlossen van de dodelijke wurggreep van de zonde. God
die geen behagen heeft in de dood, zocht ook niet naar menselijke slachtoffers
om het zonde probleem op te lossen, maar naar een Goddelijke oplossing, een
oplossing die alleen Hij kon bieden. Bloed moest er vloeien, de zonde moest
betaald worden met de dood, en de dood van mensen zou niets opleveren noch
veranderen aan de omstandigheden. Israël en de wereld moesten leren dat een Plaatsvervangend Offer, anders dan de mens zelf en dus in hun plaats, de dood
moest ondergaan, de straf die de mens eigenlijk zelf moest dragen, moest zijn
of haar Plaatsvervanger dragen.
Net zoals de mens zich in het paradijs kleedde met vijgenbladeren om
hun naaktheid, hun zonde te bedekken, geen echte oplossing bood voor het
ontstane probleem, zo kon uiteindelijk deze weg van het plaatsvervangend dieren
offeren, waarbij de huiden van de dieren tijdelijk hun schaamte en naaktheid
zou bedekken, ook geen echte duurzame oplossing bieden, evenmin het bloed van
bokken en stieren wat veel te zwak was om de mens echt te reinigen van zonde,
van een slecht en boos geweten.
Nicodemus die later aan Jezus
vraagt of op nieuwgeboren worden kan plaatsvinden met het terug gaan naar de schoot van de
moeder, en dan ook zal bijdragen aan het oplossen van het zonde en dood
probleem, krijgt van Jezus een net zo`n ontkennend antwoord te horen. Het vlees,
dus de mens kan dit probleem niet oplossen, dat kan alleen het Lam Gods.
Het aardse heiligdom was een
afschaduwing van het hemelse. De aardse Tabernakel was dus gebouwd volgens dat
voorbeeld, het voorbeeld wat Mozes zag op de berg toen hij daar 40 dagen bij
God vertoefde. Zo waren de aardse offers, die dierenoffers met hun dierenbloed
en hun dieren huiden ook afschaduwingen van wat Werkelijk komen zou. Jezus het
Lam van God, Gods Zoon zou komen, Hij was de Werkelijkheid, Zijn lichaam wat
verbroken zou worden, Zijn bloed wat zou vloeien was zoveel krachtiger dan dat
van ons of dat van de dieren, en die kracht was nodig om ons te redden. De
kracht die schuilde, die huisde in het Offer was Goddelijk, en machtig genoeg
om de prikkel die de dood veroorzaakte, de zonde, teniet te doen. Toen Jezus
naar de aarde kwam, en aan het kruis op Golgotha voor ons stierf, volbracht Hij
de tweede fase van Zijn werk. De eerste fase was Zijn onderricht aan ons was erop gericht om
Zijn discipelen te leren waarom Hij gekomen was. Deze leerschool die de
volgelingen van Jezus ondergingen verklaarde precies datgene wat Israel al die
duizenden jaren tot aan de komst van Christus dagelijks deden als zij met hun
dieren en met een berouwvol hart naar de Voorhof kwamen waar de Priesters hen
hielpen bij het offeren, bij de verzoening.
Leviticus 1:2-5 Spreek tot de Israëlieten en zeg tegen
hen: Wanneer iemand van u de HEERE een offergave wil aanbieden, moet u uw
offergave aanbieden van het vee, van de runderen en van het kleinvee. Als zijn
offergave een brandoffer van runderen is, moet hij een mannetje zonder enig
gebrek aanbieden. Hij moet dat bij de ingang van de tent van ontmoeting
aanbieden om een welgevallen voor zich te vinden voor het aangezicht van de
HEERE. Daarna moet hij zijn hand op de kop van het brandoffer leggen, zodat het
hem ten goede zal komen door verzoening voor hem te bewerken. Dan moet hij het
jonge rund slachten voor het aangezicht van de HEERE. En de zonen van Aäron, de
priesters, moeten het bloed aanbieden en het bloed sprenkelen rondom op het
altaar dat bij de ingang van de tent van ontmoeting is.
Al deze dingen vonden plaats onder het oude verbond, en leerde het volk Israel om uit te zien naar het nieuwe verbond, een beter verbond, een verbond waarbij het bloed van het Lam van God eenmaal zou vloeien, in tegenstelling tot het oude wat dagelijks moest vloeien, naast het jaarlijkse offer wat ook ieder jaar weer terug moest komen, omdat de schaduw, het oude verbond uiteindelijk het probleem van de zonde en de dood niet kon oplossen.
Christus is nu onze Hogepriester, we leven nu onder het nieuwe verbond, Zijn krachtig Offer, Zijn krachtig bloed heeft het oude verbond laten stoppen, het offeren van dieren en het vloeien van dierenbloed laten ophouden. Wat schaduw was heeft opgehouden te bestaan omdat de Werkelijkheid, Christus zelf gekomen is. De weg die de Hogepriester in het oude verbond alleen mocht gaan, en ook alleen maar één maal per jaar op de door God gestelde tijd, onder de door God gestelde voorwaarden, heeft opgehouden te bestaan. De weg die de Hogepriester alleen mocht gaan is nu onder het nieuwe verbond opengesteld voor eenieder die het krachtige Offer van Jezus aanneemt als zoenmiddel voor onze zonden. Als mensen geloven dat Christus als het Lam van God, gestorven is en opgestaan, en dat wij op dit Offer mogen pleiten voor een nieuwe natuur, voor een schoon en gereinigd geweten, opnieuw geboren worden, door de Geest van God die ons overtuigd heeft, dan krijgen wij van God een nieuwe geest en mogen wij in de naam van Jezus de weg gaan die onze Hogepriester is gegaan en iedere dag gaat om God te ontmoeten in het Hemelse, in het Werkelijke Heilige der Heilige, waar God troont en waar Jezus naast God aan Zijn rechter zijde troont. Het pad naar Gods troon is voor ons geplaveid en toegankelijk gemaakt door onze Heer en Heiland Jezus Christus.
Het evangelie is dus niet alleen dat Hij voor ons gestorven is, maar dat
wij vanaf het moment dat wij dat Offer aannemen als Losmiddel voor onze zonde
wij dagelijks mogen vertoeven in de geest bij de Heer.
Efeze 2:4-7 Maar God, Die rijk is in barmhartigheid, heeft ons door Zijn grote liefde, waarmee Hij ons liefgehad heeft, ook toen wij dood waren door de overtredingen, met Christus levend gemaakt – uit genade bent u zalig geworden en heeft ons met Hem opgewekt en met Hem in de hemelse gewesten gezet in Christus Jezus, opdat Hij in de komende eeuwen de alles overtreffende rijkdom van Zijn genade zou bewijzen, door de goedertierenheid over ons in Christus Jezus.
Wat het offeren van dieren niet kon, wat het bloed van dieren die vloeide niet kon, kon Jezus wel, kon alleen Jezus. Wij zijn met en in Christus, niet alleen gestorven, niet alleen opgestaan, maar ook gezeten aan de rechterhand van God. Beeld u zich eens in wat voor een macht wij door de wedergeboorte ontvangen hebben, de wedergeboorte die het krachtige bloed van Christus bewerkstelligd heeft waardoor wij zonder vlek of rimpel dagelijks in Zijn heiligdom mogen zijn, wandelen mogen met God zoals Adam wandelde met God in het Paradijs, Gods eerste heiligdom op aarde, de plek waar Adam en Eva iedere dag God ontmoette. Zo mogen ook wij dagelijks met God wandelen en dagelijks met Hem onderweg zijn, in Christus gezeten in die macht en in die heerlijkheid omdat Hij dit iedere dag deelt met ons in en door de Geest.
Wandel niet met God vanuit het verleden, vanuit wat Hij gedaan heeft meer dan 2000 jaar geleden, maar wandel vandaag met Hem in de Geest, in dat wat Hij nu dagelijks doet voor ons in het Heilige der Heilige, dagelijks zorgt voor vrede omdat wij dagelijks vergeving ontvangen, dagelijks onze zonden worden weggedragen, dagelijks in reinheid mogen gaan, en dat in de kracht van het gezeten zijn in Christus op Zijn troon naast onze Vader. Het evangelie gaat verder dan alleen het Offer aan het kruis, het evangelie is pas compleet als de christen begrijpt wat Zijn Heer en Heiland als Hogepriester nu voor hem en haar aan het doen is in de hemel.
Israel onder het oude verbond werkte ieder jaar toe naar de grote verzoendag, de Yom Kippur.
Leviticus 23:27-29, 32 Alleen op de tiende dag van
deze zevende maand is de Verzoendag. U moet een heilige samenkomst houden. U
moet uzelf dan verootmoedigen en de HEERE een vuuroffer aanbieden. Op diezelfde
dag mag u geen enkel werk doen, want het is de Verzoendag, om voor het
aangezicht van de HEERE, uw God, verzoening voor u te doen. Voorzeker, iedere
persoon die zich op diezelfde dag niet verootmoedigt, moet van zijn
volksgenoten worden afgesneden.
32. Het moet voor u een sabbat zijn, een dag van
volledige rust, en u moet uzelf verootmoedigen. 's Avonds, op de negende dag
van de maand, moet u uw sabbat vieren, vanaf de avond tot aan de volgende
avond.
Deze dag van verzoening was ook een dag van oordeel, God wilde dat de mensen zich daarop voorbereide, zich verootmoedigde en klaar waren om de reiniging in ontvangst te nemen. Het was een dag van erop of eronder, de zonde die het hele jaar als het ware lagen opgestapeld werden daar één keer per jaar weggedaan, en daar gebruikte men twee bokken voor.
Leviticus 16:7-10 Hij moet ook de beide bokken nemen en die voor het aangezicht van de HEERE plaatsen, bij de ingang van de tent van ontmoeting. Aäron moet namelijk het lot over de twee bokken werpen: één lot voor de HEERE en één lot voor de weggaande bok. Dan moet Aäron de bok waarop het lot voor de HEERE gevallen is, aanbieden en hem als zondoffer bereiden. Maar de bok waarop het lot is gevallen om weggaande bok te zijn, moet levend voor het aangezicht van de HEERE geplaatst worden, om daarmee verzoening te doen door hem als weggaande bok de woestijn in te sturen.
Over die bokken werd het lot
geworpen waarbij op de eerste bok de handen werden opgelegd en als heilig en reine bok
(Jezus Christus) als zondoffer, apart werd gezet om met dat reine onbesmette bloed vrij van
zonde de tent van ontmoeting, de voorhof, het heilige en het der heilige te reinigen van alle ongerechtigheden. Op die andere bok voor Azazel
(satan) werden alle zonden en al de ongerechtigheden die uit het heilige der heilige kwamen gelegd, om
daar na de bok weg te zenden, naar een eenzame plek, een verlaten plek, een plek die je misschien
wel zou mogen beschrijven als een plek des onheils, een hel(s) plek om daar te
sterven, zodat ook de zonde daar vernietigd zou worden.
Door dit alles zou
men leren dat Jezus uiteindelijk de zonde teniet zou doen en de satan onze
aanklager zal vernietigen. Daarom moest Israel zich jaarlijks voorbereiden op
deze dag van verzoening, wat ook een oordeelsdag was. Deze dag werd ook wel
beschreven als een dag waarbij het heiligdom in rechte staat hersteld zou
worden.
De profeet Daniel verwijst in zijn boek hoofdstuk 8 naar dat reinigen van
het hemels Heiligdom, en Hij ziet dat dit gaat plaatsvinden in een verre toekomst met een duur van 2300 avonden en morgens. In een
profetie en visioen zo mogen wij verstaan vanuit Gods woord, zijn dagen letterlijke jaren, vandaar dat hij spreekt over
een deze gebeurtenis zal plaatsvinden in een verre toekomst.
Ezechiël 4:5,6 En Ík leg u de jaren van hun ongerechtigheid op overeenkomstig het aantal dagen: driehonderdnegentig dagen dat u de ongerechtigheid van het huis van Israël dragen zult. Hebt u dit voltooid, dan moet u vervolgens op uw rechterzij gaan liggen. Dan zult u veertig dagen de ongerechtigheid van het huis van Juda dragen. Voor elk jaar leg Ik u een dag op.
Die toekomst is nu, wij zijn volgens deze zelfde Daniel nu aangekomen in de staart van onze aardse geschiedenis. In deze tijd is onze Hogepriester Jezus bezig met het verzoeningswerk, en werkt Hij toe naar de dag van verzoening wat dus ook de dag van het oordeel zal zijn. De hoofdzaak van het evangelie is dus niet alleen het sterven, opstaan en naar de hemel gaan, maar net zo belangrijk is Zijn werk nu. Zijn werk op aarde heeft ervoor gezorgd dat Christus nu als onze Hogepriester Zijn werk in de hemel kan doen en kan afmaken wat Hij op aarde is begonnen en volbracht heeft.
Drie Engelen, drie Boodschappers in het laatste boek van de bijbel de Openbaring van Jezus, in Hoofstuk 14, helpen ons, ons voor te bereiden op Zijn komst, de wereld voor te bereiden door een luidde roep over de wereld te laten gaan dat de tijd nabij is dat onze Hogepriester binnenkort klaar is met Zijn verzoenend werk, en terug zal komen als Koning der Koningen, waarbij Hij als Hogepriester zijn werk van verzoening zal stoppen om diegene die zich in hun leven verootmoedigt hebben zoals Israel zich op die dag van verzoening en oordeel zich voorbereidde op een nieuw jaar, op te halen. De vraag is wil jij daarbij zijn, wil jij je nu voorbereiden op Zijn komst, wil jij je nu verootmoedigen en klaar maken voor de oogst. Ben jij rijp om Jezus vandaag of morgen of...... te ontmoeten, en ben je bereid om in samenwerking met Gods Engelen de luidde boodschap te verkondigen, de roepende in de woestijn te zijn, zoals Elia of als een Noach die 120 jaar lang de mens waarschuwde en wilde voorbereiden op de dag die komen zou dat God genade betoonde aan Zijn kinderen en een oordeel liet gaan over diegene die Hem hadden verworpen.
Het evangelie kent een hoofdzaak en die Hoofdzaak is Jezus Christus onze Hogepriester die gezeten is aan Gods rechterhand, de dienst verricht in het hemels heiligdom, bezig is met de dagelijkse verzoening voor jou, en tegelijkertijd bezig is met een oordeel voor de wereld. Wil je de boot in gaan, wil je vertoeven in Gods Heiligdom, wil je gezeten zijn in Christus aan de rechterhand van de Vader, in Zijn kracht in Zijn liefde en delen in Zijn leven?
Laat Christus de Hogepriester die dienstdoet in het Heilige der Heilige
vanaf vandaag uw Hoofdzaak zijn, de Hogepriester die in alles kan meevoelen wat
wij voelen, kan meevoelen in alles wat wij moeten doorstaan, omdat Hij daar
zelf allemaal door heen is gegaan, onze lasten gedragen heeft alsof Hij ze zelf
onderging, maar nu gezeten is in macht en heerlijkheid op de troon van de Vader
en die kracht en macht, die heerlijkheid, liefde en leven met ons wil delen. Als wij niet alleen ja en amen zeggen op wat Hij op aarde voor ons heeft
gedaan, maar ook dagelijks ja en amen zeggen op het werk wat Hij voor ons doet
zodat wij dagelijks vrede hebben met Hem, zal Hij ons ophalen en brengen op de plaats bij de Vader die Hij voor ons bereid heeft. Kijk dus niet alleen terug en zie
niet alleen op het Offer aan het kruis, maar zie op Hem, nu in de hemelse
gewesten.
Jozua 24:14,15 Nu dan, vrees de HEERE, dien Hem in oprechtheid en trouw, doe de goden weg die uw vaderen gediend hebben aan de overzijde van de rivier en in Egypte, en dien de HEERE. Maar als het in uw ogen kwalijk is de HEERE te dienen, kies voor u heden wie u zult dienen: óf de goden die uw vaderen, die aan de overzijde van de rivier woonden, gediend hebben, óf de goden van de Amorieten, van wie u het land bewoont. Maar wat mij en mijn huis betreft, wij zullen de HEERE dienen!
Reacties
Een reactie posten