geestelijke gaven vs kwalificaties ambten 3/10
Efeze 4:11, 12 En Hij heeft sommigen gegeven als apostelen, anderen als profeten, weer anderen als evangelisten en nog weer anderen als herders en leraars, om de heiligen toe te rusten, tot het werk van dienstbetoon, tot opbouw van het lichaam van Christus,
In het Nieuwe Testament komt het ambt van "Predikant" niet voor. In Efeziƫrs 4:8-12 wordt over "Predikant" gesproken als over een geestelijke gave. Het woord "pastor" komt van het Griekse poimen, wat "herder" betekent. De gave van herder of pastor kan worden gemanifesteerd door personen die werken in andere roepingen, beroepen, of bedieningen die baat hebben bij aspecten van zorgzaamheid. Terwijl geestelijke gaven pastorale zorg omvatten, is dit niet gelijkwaardig aan het Bijbelse ambt van ouderling/bisschop/opziener dat tegenwoordig vaak "pastor" wordt genoemd.
Geestelijke gaven en kerkelijke ambten zijn niet hetzelfde. In het Nieuwe Testament kunnen we het onderscheid tussen kerkelijke ambten en geestelijke gaven als volgt onderscheiden:
- Slechts drie kerkelijke ambten worden genoemd: apostelen (Handelingen 1:21-25), oudsten/opzieners (1Tim. 3:1-7; Titus 1,5-9), en diakenen (Handelingen 6:1-6; 1 Tim. 3:8-13). Daarentegen zijn er vele gaven (1Kor.12:8-11; 28-30; Rom. 12:6-8; Ef. 4,11) en iedere gelovige heeft ten minste Ć©Ć©n van deze gaven ontvangen (1Petr. 4,10).
- Zij die een ambt bekleden zijn gewijd, aangesteld of gekozen op grond van uitdrukkelijke kwalificaties (Hand. 6:3, 14:23; 1 Tim. 3:1-13; Titus 1:5-9). Gaven, echter, worden geschonken volgens de wil van de Heilige Geest zonder enige kwalificatie (Ef.4:7; Rom.12:6; 1 Cor. 12:11, 18, 28).
- Hoewel iedere gelovige minstens Ć©Ć©n gave heeft, heeft niet iedere gelovige een ambt (Ef.4,7; 1Kor.12:7, 11; Rom. 12:4).
- Een ouderling "kan geen recente bekeerling zijn" (1 Tim. 3:6), maar gaven worden geschonken zonder rekening te houden met leeftijd of ervaring.
- De ambten van ouderling en bisschop/opziener zijn beperkt tot mannen (1 Tim. 2:11-3:7), terwijl geestelijke gaven zowel aan mannen als aan vrouwen worden gegeven (Hand. 21:9, 10; 1 Kor. 11:5).
We zullen nooit in staat zijn het wijdingsdebat te begrijpen als we de geestelijke gave van "pastoraat" verwarren met het het ambt van ouderling/bisschop/opziener, dat gelijk staat aan de moderne Adventistische Kerk gewijde predikant.
VEEL GESTELDE VRAGEN
- Is wijding de erkenning van iemands geestelijke gaven?
Nee. Dit is een fundamentele verwarring. Elke christen heeft gaven van de Geest gekregen. Wijding is de erkenning door de kerk van iemands roeping en kwalificaties om een bepaald ambt of zending uit te oefenen. In het hoofdstuk "Hij wijdde er twaalf" zegt Ellen White over de discipelen: "Hun ambt was het belangrijkste waartoe menselijke wezens ooit geroepen waren. ... Zoals in het Oude Testament de twaalf patriarchen staan als vertegenwoordigers van Israƫl, zo moesten de twaalf apostelen staan als vertegenwoordigers van de evangeliegemeente" (DA 291). - Maakt de profetische gave de wijding overbodig of automatisch?
Nee. Denk aan Paulus en Barnabas: Zij hadden de uitstorting van de Heilige Geest ontvangen en hadden geestelijke gaven gekregen. Hun bediening was vruchtbaar. "God ... zegende overvloedig de arbeid van Paulus en Barnabas gedurende het jaar dat zij bij de gelovigen in Antiochiƫ bleven. Maar geen van hen was nog formeel gewijd tot het evangelie ambt" (AA 160). Dit toont onomstotelijk aan dat de wijding tot het evangelieambt niet noodzakelijk is voor een vruchtbare en effectieve bediening. Maar geestelijke gaven zijn geen vervanging voor wijding. Hoewel Paulus en Barnabas beiden profeten waren (Handelingen 13:1), de gave van profetie kwam niet in de plaats van hun wijding, waardoor deze onnodig of automatisch werd.
Handelingen 13:2 En terwijl zij de Heere dienden en vastten, zei de Heilige Geest: Zonder voor Mij zowel Barnabas als Saulus af voor het werk waartoe Ik hen geroepen heb. Toen vastten en baden zij, en nadat zij hun de handen opgelegd hadden, lieten zij hen gaan.
Zonder wijding zouden Paulus en Barnabas geen toestemming van de kerk hebben gehad om nieuwe leden te dopen of nieuwe gemeenten te organiseren (AA 160). - Als de Geest een vrouw heeft begaafd om te prediken, wie zijn wij dan om haar wijding tegen te houden?
Voor prediking is geen wijding nodig. Prediking is een geestelijke gave, en niemand zegt dat vrouwen verboden worden te preken, noch voor de kerk, noch voor de wereld. Het is het leiderschap van ouderling/opziener die de Bijbel voorbehoudt voor mannen (1 Kor. 11:3; 1 Tim. 2:12, 13).
En Hij gaf sommigen tot apostelen, en sommigen tot profeten, en sommigen evangelisten, en sommigen herders en leraars. Ef.4:11; 1 Cor. 12:28-30.
In de mate dat prediking deels evangelisatie en deels onderricht is, is prediking een geestelijke gave. Maar de geestelijke gave van het prediken is geen voldoende reden om iemand te wijden. Er zijn andere kwalificaties. Bijvoorbeeld, Paulus legde uit dat een man die ouderling wil worden
een goede reputatie moet hebben bij hen die buiten de kerk staan, zodat hij niet valt in smaad en de strik van de duivel 1 Tim. 3:7.
Zijn kwalificaties moeten worden aangetoond aan de gemeente voordat de kerk hem voor een ambt zal voordragen. - Is het niet gemeen en onchristelijk om de Bijbelse volgorde te volgen als sommige vrouwen die zich door God geroepen voelen tot de wijding niet gewijd kunnen worden?
Was God gemeen toen Hij Adam uitkoos als hoofd van de oorspronkelijke man-vrouw verhouding, en hem als eerste riep toen hij en zijn vrouw zich verborgen voor God's aanwezigheid? (Gen. 3:9). Was God onvriendelijk toen Hij gebood dat alleen de mannelijke nakomelingen van AƤron als priesters in het heiligdom mochten dienen? (Ex. 28:1; Num. 3:3). (Korach en zijn volgelingen dachten zeker van wel.) Was God onvriendelijk toen Hij koning Uzziah met melaatsheid sloeg omdat hij het waagde in de tempel op te treden alsof hij een priester was? (2 Kron. 26:17-20). Was de apostel Paulus gemeen toen hij vrouwen verbood gezag over mannen te hebben op basis van de oorspronkelijke scheppingsorde? (1 Tim. 2:12, 13). Is het niet oneerlijk van God onderscheid te maken tussen sabbatvierders en hen die het vierde gebod overtreden, hoe oprecht ze ook mogen zijn? Wij zouden moeten toestaan God het geloof en de praktijk van een kerk te laten bepalen. - Is het geen positief bewijs dat vrouwen geroepen zijn om gewijd te worden als zij succes hebben met het winnen van zielen?
Nee. Let op wat Ellen White zegt over mannen: "Het is geen positief bewijs dat mannen door God geroepen zijn omdat zij enig succes hebben; want engelen van God werken nu aan de harten van Zijn eerlijke kinderen om hun begrip tav de huidige waarheid te verlichten, zodat zij die kunnen grijpen en leven. En zelfs als zelfgekozen mannen zichzelf plaatsen waar God hen niet geplaatst heeft en beweren leraars te zijn, en zielen de waarheid ontvangen door hen te horen spreken, is dit geen bewijs dat zij door God geroepen zijn. De zielen die de waarheid van hen ontvangen, ontvangen deze om in beproeving en slavernij terecht te komen, als zij naderhand ontdekken dat deze mannen niet in de raad van God stonden" (EW 97, 98).Zichtbaar succes op welk gebied van werk dan ook kan niet in tegenspraak zijn met de geschreven raad van God aangaande de rol van mannen en vrouwen in het ambt. Het is heel goed mogelijk voor een gewijde vrouw om een uitwendig succesvolle prediking te hebben en toch niet gezonden te zijn van God.
"Evenzo, mensenzoon, richt uw gezicht tegen de dochters van uw volk, die profeteren uit hun eigen hart; profeteer tegen hen" (Ezech. 13:17). - Als de roeping tot pastoraal leiderschap van God komt, wie zijn wij dan om de wijding te ontzeggen aan vrouwen die God geroepen heeft?
God roept nooit mannen of vrouwen tot verantwoordelijkheden die in strijd zijn met Zijn geschreven Woord. De vermeende geldigheid van een roeping tot dienst in het werk van de Heer moet worden gemeten tegen het collectieve oordeel van de geĆÆnspireerde geschriften. Laten we Ellen White's uitspraken nog eens bekijken over de harmonie tussen de uitspraken van het geschreven Woord en de oproep van de Geest:
"Omdat het de Geest van God was die de Bijbel inspireerde, is het onmogelijk dat de leer van de Geest ooit in strijd zou zijn met dat van het woord. De Geest werd niet geschonken - en kan ook nooit geschonken worden - om de bijbel te verdringen; want de Schriften verklaren uitdrukkelijk dat het woord van God de norm is waaraan alle onderwijs en ervaring moet worden getest. De apostel Johannes zegt:
Gelooft niet iedere geest, maar beproeft de geesten of zij uit God zijn; want vele valse profeten zijn uitgegaan in de wereld. 1Johannes 4: 1 - Was in het Oude Testament een uitstorting van de Heilige Geest voldoende om de bezitter te kwalificeren voor de wijding?
Nee. Koning Saul was vervuld met de Geest maar werd verboden om offers te brengen.De Geest van de Heer zal over u komen. ... Gij zult voor mijn aangezicht heengaan naar Gilgal, en Ik zal zeker tot u neerdalen om brandoffers te brengen en vredeoffers te brengen. Zeven dagen zult gij wachten, totdat ik tot u kom. 1 Sam. 10:6-8.Twee jaren gingen voorbij. Zoals voorspeld, brak er een tijd van crisis aan. De Filistijnen vielen aan, terwijl Saul's leger deserteerde.1 Samuel 13:8 En Saul wachtte zeven dagen, tot het tijdstip dat Samuel bepaald had. Toen Samuel echter niet naar Gilgal kwam, begon het volk zich te verspreiden, bij hem vandaan. 9. Toen zei Saul: Breng een brandoffer bij mij, en dankoffers; en hij offerde het brandoffer.Saul offerde het brandoffer. Samuel verscheen onmiddellijk na deze daad en zei tegen de koning:U hebt dwaas gehandeld. U hebt u niet gehouden aan het gebod van de Here, uw God, dat Hij u geboden heeft. Want de Here zou uw koninkrijk over Israƫl voor altijd gevestigd hebben. Maar nu zal uw koninkrijk niet blijven voortbestaan. 1 Sam. 13:13, 14Het negeren van Gods specifieke instructies over wie was gewijd om de priesterlijke functies te vervullen was zo ernstig dat het een einde maakte aan Saul's dynastie.
Reacties
Een reactie posten