Gods beleid

Numeri 12:1 Mirjam, en ook Aäron, spraken over Mozes vanwege de Cusjitische vrouw die hij genomen had, want hij had een Cusjitische vrouw genomen. 2. Zij zeiden: Heeft de HEERE alleen maar door Mozes gesproken? Heeft Hij ook niet door ons gesproken? En de HEERE hoorde het.


Eerst waren het de zus en broer van Mozes die zich tegen het besluit van God en tegen Zijn manier van regeren verzette door Mozes aan te vallen op zijn rol binnen de gemeenschap. Mirjam en Aaron verzetten zich eigenlijk tegen God en hoe God Zijn gemeenschap heeft gestructureerd, en God spreekt zich daartegenover uit. Mirjam die blijkbaar de aanleiding is tot dit verzet en haar broer Aaron meeneemt in haar uiting van jaloezie en ongenoegen over haar eigen rol binnen de gemeenschap, spreekt niet mis te verstaan grote woorden, beter gezegd, klaagt en mort over de manier waarop God omgaat met haar broertje en haar voor haar gevoel daarmee achterstelt.

Numeri 12:4 Meteen zei de HEERE tegen Mozes, en tegen Aäron, en tegen Mirjam: U met zijn drieën, vertrek naar de tent van ontmoeting. En zij vertrokken met z'n drieën daarnaartoe. Toen daalde de HEERE neer in de wolkkolom en ging bij de ingang van de tent staan. Hij riep Aäron en Mirjam, en zij kwamen beiden naar voren. Hij zei: Luister toch naar Mijn woorden. Als iemand onder u een profeet is, maak Ik, de HEERE, Mij door een visioen aan hem bekend, spreek Ik met hem door een droom. Maar zo doe Ik niet tegenover Mijn dienaar Mozes, die in Mijn hele huis trouw is, met hem spreek Ik van mond tot mond, ja, zichtbaar, en niet in raadsels. Hij aanschouwt de gestalte van de HEERE. Waarom dan bent u niet bevreesd geweest om over Mijn dienaar, over Mozes, te spreken? Zo ontbrandde de toorn van de HEERE tegen hen, en Hij ging weg.
De wolk week van boven de tent, en zie, Mirjam was melaats, wit als sneeuw. Toen keerde Aäron zich om naar Mirjam, en zie, zij was melaats.


Mirjam had een grote rol wel te verstaan, zeker als we zien hoe ze het overwinningslied ter hand neemt en heel de gemeenschap mee weet te nemen in het eren van de Allerhoogste, omdat YHWH het volk Israel door het water heen bevrijdt van het oude leven van slavernij en gebondenheid, naar een nieuw leven in vrijheid. Mirjam krijgt een harde les te verduren, ze is een profetes, maar staat in de gemeenschap in een andere rol dan haar broertje Mozes en dat is wat YHWH haar en Aaron duidelijk maakt. Let daarbij op het feit dat ze niet alleen persoonlijk wordt getroffen, maar dat haar daad van rebellie, gedreven door jaloezie de gehele gemeenschap in gevaar brengt.

Numeri 12:10 De wolk week van boven de tent, en zie, Mirjam was melaats, wit als sneeuw. Toen keerde Aäron zich om naar Mirjam, en zie, zij was melaats.

Ik wil met name dan graag even de aandacht werpen op het eerste gedeelte van vers tien, waar staat dat de wolk week van boven de tent.
Als we in de bijbel even een blik vooruit werpen naar het volk Israel ten tijde dat zij weggevoerd worden in ballingschap naar Babel door Nebukadnezar, dan lezen we daar dat de tempel wordt verwoest en de spullen voor de heiligdomsdienst werden meegenomen, in beslag genomen als teken van het uitoefenen van macht over de goden van andere volken, in dit geval over de God van Abraham, Izak en Jacob.
De reden waarom Nebukadnezar dit kon doen laat zich raden, God was niet meer in de tempel aanwezig vanwege de rebellie, hun geestelijke overspel en hoererij met andere goden, wat geen goden zijn, maar maaksel van mensen, het navolgen van hersenspinsels maar uiteindelijk het dienen van satan, de tegenstander van de Allerhoogste. Het was ogenschijnlijke een overwinning over de God die later door Nebukadnezar zelf de levende God werd genoemd, YHWH de God van hun Vaderen.
De Wachter, en Bewaarder van Israel die niet sluimert noch slaapt was van hun zijde geweken en dat maakt Gods kinderen meer dan kwetsbaar, en aan dat gevaar, aan dat onheil stelt Mirjam Gods volk bloot.

Numeri 16:1-3 Korach nu, de zoon van Jizhar, zoon van Kahath, zoon van Levi, nam zowel Dathan en Abiram, zonen van Eliab, als On, de zoon van Peleth, nakomelingen van Ruben, met zich mee. Zij kwamen in opstand tegen Mozes, samen met tweehonderdvijftig mannen uit de Israëlieten, leiders van de gemeenschap, afgevaardigden naar de vergadering, mannen van naam. Zij kwamen vanwege Mozes en vanwege Aäron bijeen, en zeiden tegen hen: U trekt te veel naar u toe, want heel de gemeenschap, allen zijn zij heilig, en de HEERE is in hun midden. Waarom verheft u zich dan boven de gemeente van de HEERE?

Hierboven lezen we dat belangrijke mannen, op hoge posities binnen de gemeenschap zich verzetten tegen Gods regering en Mozes openlijk aanvallen op het beleid van de Allerhoogste, en hoe Mozes dit uitvoert in overeenstemming met Gods wil. Mannen die vonden dat ze, omdat ze ook heilig waren, gelijk waren aan Mozes en Aaron en om die reden het recht hadden op dezelfde positie en rol. De gelijkheid in heilig zijn zal ook op geen enkele grond twist behoeven, omdat het een feit is dat de geroepenen behoren tot de uitverkorenen, en op die wijze, (zij het in dit geval vooruitlopend op het offer van Christus), zij allen gelijk zijn in Christus.

Galaten 3:26-29 Want u bent allen kinderen van God door het geloof in Christus Jezus. Want u allen die in Christus gedoopt bent, hebt zich met Christus bekleed. Daarbij is het niet van belang dat men Jood is of Griek; daarbij is het niet van belang dat men slaaf is of vrije; daarbij is het niet van belang dat men man is of vrouw; want allen bent u één in Christus Jezus. En als u van Christus bent, dan bent u Abrahams nageslacht en overeenkomstig de belofte erfgenamen.

Aan deze mannen aan hun familie en hun gevolg wordt gevraagd waar ze staan, volgen ze YHWH in Zijn manier van regeren, willen zij zich nederig buigen voor Zijn aangezicht en amen zeggen tav Zijn beleid, of kiezen ze ervoor om hun eigen weg te gaan, hun gedachten, gevoelens en wil boven die van de Allerhoogste stellen?
Hun antwoord is helder, ze zijn niet van plan hun eigen wil tav hun rol binnen de gemeenschap prijs te geven, maar ook niet hun leven verder te leiden in een rol die in hun eigen ogen minder is dan die van Mozes en Aaron. Ze weigeren hun leven te schikken naar de Almachtige die in liefde en wijsheid wetten en verordeningen heeft gegeven voor goed bestuur, een bestuur die een afspiegeling is van YHWH zelf.

Exodus 20:7 U zult de Naam van de HEERE, uw God, niet ijdel gebruiken, want de HEERE zal niet voor onschuldig houden wie Zijn Naam ijdel gebruikt.

Tegenwoordig gaat het binnen Gods gemeenschap helaas niet veel anders is gebleken.
Weer wordt dezelfde discussie gevoerd en dat al decennia lang, vanwege hetzelfde gevoel, een gedachtegoed die niet te prijzen is omdat het voortkomt uit zonde. Het zijn gedachten van begeerte en jaloezie die de gemeenschap kwaad berokkenen, en God in diskrediet brengen, niet alleen vanwege Zijn ogenschijnlijk discriminerend beleid tav van vrouwen, maar ook omdat haat en nijd, jaloezie en begeerte die ten grondslag liggen aan de waanvoorstellingen tav Gods discriminerend voornemen, niet thuishoren in Gods gemeenschap waarbij het derde gebod met voeten wordt getreden en wij als Zijn ambassadeurs Zijn naam door ons doen en laten te grabbel gooien, mede gevoed door het feit dat we graag willen shinen in Gods wijngaard. 

1 Korinthe 11:3 Maar ik wil dat u weet dat Christus het Hoofd is van iedere man en de man het hoofd van de vrouw en God het Hoofd van Christus.

Ook hierin zien we door de manier waarop wij dit gebod invullen en vorm geven, een vorm van, Zijn naam ijdel gebruiken, we acteren in Zijn naam maar dan dmv onze eigen ik, waarbij wij Hem nou niet bepaald op ons paasbest vertegenwoordigen, waarbij men op subtiele wijze de totale keten aan hiërarchie ten val dreigen te brengen.
Het kan niet zo zijn dat wij denken het recht te hebben deze structuur buiten Gods wil om te mogen veranderen, de pyramide op z´n kop te zetten met de verwachting dat dat beter werkt als de structuur die God zelf vanaf den beginne heeft neergezet. De ervaring heeft en zou toch geleerd moeten hebben, toen het volk Israel om een koning vroeg, wat zeg ik, een koning eiste, dat dit nooit en te nimmer ten goede is gekomen voor hen.

1 Samuel 8:6,7 Toen zij zeiden: Geef ons een koning om ons leiding te geven, was dit woord kwalijk in de ogen van Samuel. En Samuel bad tot de HEERE. Maar de HEERE zei tegen Samuel: Geef gehoor aan de stem van het volk in alles wat zij tegen u zeggen; want zij hebben ú niet verworpen, maar Míj hebben zij verworpen, dat Ik geen Koning over hen zou zijn.

Nooit is een Piramide gebouwd met de punt naar beneden met de verwachting dat deze zou blijven kunnen staan. Als we vinden dat God nog steeds het hoofd is van Christus en dat Christus nog steeds het hoofd is van iedere man, dan is het toch wel heel bijzonder dat we niet meer de man, maar de vrouw nu het hoofd maken van de man, dan kunnen we net zo goed 6 dagen shabbat vieren en eerbiedigen en de 7e dag bezig gaan met het onderhouden van de planeet, handel drijven en in het zweet des aanschijns ons brood verdienen, dan stellen wij ons gelijk aan die macht die de bijbel de gruwel der verwoesting noemt en die grote woorden spreekt tegen de Allerhoogste, tijden en wet zal proberen te veranderen waarmee we precies doen wat het volk van Israel deed, nl God verwerpen als Koning over ons.

1 Samuel 8:18-20 U zult het in die dagen uitschreeuwen vanwege uw koning, die u zich gekozen hebt, maar de HEERE zal u op die dag niet antwoorden. Maar het volk weigerde naar de stem van Samuel te luisteren. Zij zeiden: Nee, er moet toch een koning over ons komen. Dan zullen wij ook zijn als al de volken; onze koning zal ons leiding geven en hij zal voor ons uit gaan en onze oorlogen voeren.

Zeer opmerkelijk is te noemen de zinsnede: "Dan zullen wij ook zijn als al de volken;"
Dit is een kwaad, een kwaad in Gods ogen, wat ook een kwaad in onze ogen zou moeten zijn, het gelijk willen zijn aan de wereld, en dan gaat het niet alleen over dit onderwerp, maar dat gaat het uiteraard om alle zaken in ons leven.
Hoe vertegenwoordigen wij God, welk licht laten wij schijnen in deze duistere en gebroken wereld, vol zonde, haat, nijd, begeerte, jaloezie, moord en doodslag, waar satan graag een woordje mee wil spreken tav wat “er staat geschreven”.
Vinden wij de "vrucht" die ons voorgehouden wordt van grotere waarde dan de liefde die God ons geeft mede door Zijn beleid, de scheppingsorde welke Hij heeft ingericht om die liefde tot volheid te laten komen in een gebroken wereld, en zijn wij als individu maar ook als collectief een afstraling van God en Gods liefde? De rollen die God ons heeft toebedeeld heeft als doel Hem groot te maken op aarde, waarbij mannen en vrouwen in de gelegenheid worden gesteld elkaar te ondersteunen, bemoedigen en te versterken in hun man en vrouw zijn en in hun functioneren tot Gods doel te komen, om te kunnen wandelen zoals Yeshua gewandeld heeft in het doen van de wil van Zijn Vader. 

Johannes 14:28 U hebt gehoord dat Ik tegen u gezegd heb: Ik ga heen maar kom weer naar u toe. Als u Mij liefhad, zou u zich verblijden, omdat Ik gezegd heb: Ik ga heen naar de Vader; want Mijn Vader is meer dan Ik.

Een daad van liefde, heeft redding gebracht voor de mens, waarbij Yeshua naar de aarde kwam om de wil te doen van de Vader, dit ondanks het feit dat Yeshua en de Vader één waren.
Wat als Yeshua zich in zijn gelijk zijn en één zijn met de Vader niet de wil had gedaan van de Vader, ongehoorzaam geworden was aan Zijn rol, dan had die ene daad van ongehoorzaamheid de hele mensheid definitief ten val gebracht, waarbij YHWH zich teruggetrokken had van de aarde, met alle gevolgen van dien.

Johannes 7:16-18 Jezus antwoordde hun en zei: Mijn onderricht is niet van Mij, maar van Hem Die Mij gezonden heeft. Als iemand de wil heeft om Zijn wil te doen, zal hij van dit onderricht weten of het uit God is, of dat Ik vanuit Mijzelf spreek. Wie vanuit zichzelf spreekt, zoekt zijn eigen eer, maar Wie de eer zoekt van Hem Die Hem gezonden heeft, Die is waarachtig en geen ongerechtigheid is in Hem.

In het onderricht van Yeshua aan Zijn discipelen, zien we dat Hij ons een zelfde principe voorhoudt voor de tijd als Hij van de aarde zal weggenomen worden, terug naar het huis van de Vader. Dan zal Hij de Trooster sturen. De Trooster de Hulp die bij Hem past, een hulp zoals Yeshua was voor Zijn Vader toen Hij op aarde als een onuitwisbare getuigen het werk deed van en voor de Vader. De Trooster zal een zelfde werkhouding hebben, een zelfde rol vervullen, in Zijn werk vergelijkbaar met het priesterlijk werk in het heiligdom die Mozes heeft laten bouwen in opdracht van God.

Joh. 16:13 Maar wanneer Die komt, de Geest van de waarheid, zal Hij u de weg wijzen in heel de waarheid, want Hij zal niet vanuit Zichzelf spreken, maar wat Hij gehoord zal hebben, zal Hij spreken, en de toekomstige dingen zal Hij u verkondigen.

De vraag die dit bij mij oproept is, of het stellen van de man boven de vrouw door haar in te zegenen in een rol die God niet voor haar heeft weggelegd, gevaar oplevert voor Gods gemeenschap, kan het Gods gemeenschap ten val brengen? Mijn persoonlijke visie en overtuiging is op basis van Gods woord, dat dat zeker zo is en dat het om die reden onlosmakelijk verbonden zal zijn als één van de drijvende krachten achter de zifting van Gods gemeente.

Het is mijn persoonlijke overtuiging dat de rol van de man niet gelijk is aan de rol van de vrouw, zelfs de fysieke verschillen zouden dit helder genoeg moeten duiden, en verschillen betekenen niet perse minder of niet gelijkwaardig, maar betekend wel degelijk niet gelijk, hoewel in Christus in het kader van verlossing absoluut door God zelf geen onderscheid gemaakt wordt. 

Het volk van God toen in vroegere tijden wilde een koning, tegen Gods wil in met alle gevolgen van dien, Gods volk van nu wil om dezelfde reden vrouwen als gezagsdragers in de kerk, met alle gevolgen van dien. Hoewel God in die tijd toegaf, was het geen rechtvaardiging voor deze grove misdaad, een daad van wantrouwen aan het adres van de Allerhoogste zelf en die prijs hebben ze moeten betalen.
Of de Allerhoogste het weer zal toestaan dat wij buiten Zijn wil om ook een stap verder gaan en de scheppingsorde omgooien wens ik zeer te betwijfelen, waarbij uitzonderingen nooit mogen worden tot norm, zoals we hebben kunnen zien bij de moordenaar aan het kruis, niet gedoopt maar toch straks bij Yeshua in het Paradijs mogen zijn. 

Openbaring 2:7 Wie oren heeft, laat hij horen wat de Geest tegen de gemeenten zegt. Wie overwint, hem zal Ik te eten geven van de Boom des levens, die midden in het paradijs van God staat.


Reacties

Populaire posts