Achtundzwanzig Bausteine
2 Timotheus 3:16,17 Alle Schrift ist von Gott eingegeben und nützlich zur Lehre, zur Widerlegung, zur Zurechtweisung und zur Erziehung in der Rechtschaffenheit, damit der Mensch, der Gott gehört, vollkommen sei, zu jedem guten Werk vollkommen ausgerüstet.
Mensen stellen vragen, dat is wat hen onderscheidt van alle andere wezens. Waar kom ik vandaan, waarom besta ik, waarom gebeurt dit allemaal en waar ga ik heen.
Zij willen weten waarheen hun levensweg zal leiden, dit zijn geen bijkomstige details, het antwoord op deze vragen bepaalt in welke richting deze weg zal lopen. De Bijbel is niet erg bescheiden over deze vragen, hij noemt zichzelf het Woord van God en wil zijn lezers precies deze antwoorden geven. Het wil de oriëntatiekaarten van ons leven zijn, God zelf is hier de verteller en hij vertrouwt het mensen toe. Hij vertelt zijn verhaal met de mensen, hoe hij zich het leven voorstelde en wat er mis ging, hoe hij zich om de mensen bekommerde en hoe hij uiteindelijk het grote vredesaanbod deed.
De Bijbel is niet bescheiden, hij beweert de richting en het doel voor ieder mens aan te geven. Dit heeft gevolgen voor het leven, en daarom is het al duizenden jaren geliefd en gehaat, beschermd en bestreden. Wie het eerlijk leest en zich afvraagt waarheen de weg moet leiden, voelt zich uitgedaagd, ziet zichzelf met zichzelf geconfronteerd en vindt uiteindelijk God, en dat is precies waarheen het u naar God zou leiden.
1 Johannes 3:1 Zie, hoe groot is de liefde die de Vader ons gegeven heeft: dat wij kinderen van God worden genoemd. Daarom kent de wereld ons niet, omdat zij Hem niet kent.
Jesaja 9:5 Want een Kind is ons geboren,een Zoon is ons gegeven, en de heerschappij rust op Zijn schouder. En men noemt Zijn Naam Wonderlijk, Raadsman, Sterke God, Eeuwige Vader, Vredevorst.
Johannes 15:26 Maar wanneer de Trooster is gekomen, Die Ik u zenden zal van de Vader, de Geest van de waarheid, Die van de Vader uitgaat, zal Die over Mij getuigen.
Genesis 1:1-5 In het begin schiep God de hemel en de aarde.
De aarde nu was woest en leeg, en duisternis lag over de watervloed; en de Geest van God zweefde boven het water. En God zei: Laat er licht zijn! En er was licht. En God zag het licht dat het goed was; en God maakte scheiding tussen het licht en de duisternis. En God noemde het licht dag en de duisternis noemde Hij nacht. Toen was het avond geweest en het was morgen geweest: de eerste dag.
Genesis 2:4-9 Dit is wat uit de hemel en de aarde voortkwam, toen zij geschapen werden. Op de dag dat de HEERE God aarde en hemel maakte er was nog geen enkele veldstruik op de aarde en er was nog geen enkel veldgewas opgekomen, want de HEERE God had het niet laten regenen op de aarde; en er was geen mens om de aardbodem te bewerken, maar een damp steeg uit de aarde op en bevochtigde heel de aardbodem toen vormde de HEERE God de mens uit het stof van de aardbodem en blies de levensadem in zijn neusgaten; zo werd de mens tot een levend wezen. Ook plantte de HEERE God een hof in Eden, in het oosten, en Hij plaatste daar de mens, die Hij gevormd had. En de HEERE God liet allerlei bomen uit de aardbodem opkomen, begerenswaardig om te zien en goed om van te eten; ook de boom des levens, in het midden van de hof, en de boom van de kennis van goed en kwaad.
Reacties
Een reactie posten