7/28 de natuur van de mens

Genesis 2:7 toen vormde de HEERE God de mens uit het stof van de aardbodem en blies de levensadem in zijn neusgaten; zo werd de mens tot een levend wezen.


Man en vrouw werden naar Gods beeld geschapen met persoonlijkheid, macht en vrijheid om te denken en te doen. Elk mens is een ondeelbare eenheid van lichaam, verstand en geest. De mens is als vrij wezen geschapen, maar blijft van God afhankelijk voor zijn leven, adem en al het overige. Toen de eerste mensen God ongehoorzaam waren, ontkenden zij hun afhankelijkheid van hem, en verloren hun hoge positie. Het beeld van God in hen vervormde, en zij raakten aan de dood onderworpen. Dat geldt ook voor hun nakomelingen: zij delen deze gevallen natuur en de gevolgen hiervan. Zij worden geboren met zwakheden en de neiging tot kwaad. Maar God verzoende in Christus de wereld met zichzelf. Door zijn Geest herstelt hij het beeld van hun Schepper in stervelingen die berouwvol zijn. Zij zijn geschapen tot eer van God en geroepen om hem en elkaar lief te hebben en voor hun omgeving te zorgen.

(Genesis 1:26–28; 2:7, 15; 3; Psalmen 8:4–8; 51:5, 10; 58:3; Jeremia 17:9; Handelingen 17:24–28; Romeinen 5:12–17; 2 Korintiërs 5:19, 20; Efeziërs 2:3; 1 Tessalonicenzen 5:23; 1 Johannes. 3:4; 4:7, 8, 11, 20.)

Reacties

Populaire posts