op Gods voorwaarde
1 Samuel 15:26-28 Maar Samuel zei tegen Saul: Ik zal niet met u terugkeren. Omdat u het woord van de HEERE verworpen hebt, heeft de HEERE u verworpen, zodat u geen koning meer over Israël zult zijn. Toen Samuel zich omkeerde om weg te gaan, greep hij een punt van zijn mantel, maar deze scheurde. Toen zei Samuel tegen hem: De HEERE heeft vandaag het koningschap van Israël van u afgescheurd en het aan uw naaste gegeven, die beter is dan u.
Als de Here Zich op dat moment volledig van Saul had afgekeerd, zou Hij later niet opnieuw door Zijn profeet tot hem gesproken hebben en hem een werk hebben toevertrouwd waardoor hij zijn dwalingen van het verleden had kunnen goedmaken. Als iemand die zegt dat hij Gods kind is, nalatig wordt in het volbrengen van Zijn wil en daardoor anderen beïnvloedt om onverschillig en oneerbiedig te staan ten opzichte van Gods aanwijzingen, is het toch nog mogelijk dat zijn nederlagen en overwinningen veranderen als hij bereid is bestraffingen te aanvaarden onder oprecht berouw en in ootmoed en geloof tot God terug te keren. Vaak blijkt vernedering of nederlaag een zegen te zijn als we daardoor beseffen dat we uit onszelf Gods wil niet kunnen volbrengen.
Toen Saul de waarschuwing van Gods Heilige Geest in de wind sloeg en hardnekkig bij zijn zelfrechtvaardiging bleef, verwierp hij het enige middel dat God kon gebruiken om hem te redden. Opzettelijk had hij zich van God losgemaakt. Alleen door terugkeer tot God, door het erkennen van zijn zonde, kon hij rekenen op Gods hulp en leiding.
Te Gilgal deed Saul het voorkomen alsof hij heel nauwgezet was, toen hij voor het leger van Israël stond en God een offer bracht. Maar deze vroomheid was niet oprecht. Een godsdienstplechtigheid die in strijd was met Gods gebod, kon alleen maar Sauls handen verslappen, en hem de hulp ontzeggen die God hem zo graag had willen schenken. In de strijd tegen Amalek meende Saul alles gedaan te hebben wat de Here hem geboden had. Maar de Here stelde een gedeeltelijke gehoorzaamheid niet op prijs en wilde niet over het hoofd zien wat nagelaten was, al klonk de verklaring heel aannemelijk.
God heeft niemand toegestaan Zijn eisen los te laten. Hij had aan Israël gezegd:
Deuteronomium 12:8, 28 U mag niet doen zoals al wat wij hier heden doen: iedereen doet wat juist is in eigen oog.
Let erop dat u aan al deze woorden die ik u gebied, gehoor geeft, opdat het u en uw kinderen na u goed gaat tot in eeuwigheid, als u doet wat goed en juist is in de ogen van de HEERE, uw God.
Als we bepalen welke weg we zullen volgen, moeten we niet vragen of er kwaad in schuilt deze weg te gaan, maar of het in overeenstemming is met Gods wil.
Spreuken 14: 12 Soms schijnt een weg iemand recht, maar het einde daarvan voert naar de dood.
Spreuken 14: 12 Soms schijnt een weg iemand recht, maar het einde daarvan voert naar de dood.
"Gehoorzamen is beter dan slachtoffers." De offeranden op zichzelf hadden geen waarde in Gods oog. Hun bedoeling was het berouw over de zonde en het geloof in Christus bij de zondaar tot uitdrukking te brengen, en tevens het afleggen van de belofte om in de toekomst gehoorzaam te zijn aan de wet van God. Zonder berouw, geloof en een gehoorzaam hart hadden deze offeranden geen zin. Toen Saul in strijd met Gods gebod een offer wilde brengen van hetgeen vernietigd had moeten worden, toonde hij openlijk zijn minachting voor Gods gezag. Deze dienst zou in Gods oog een belediging zijn geweest.
Hoevelen zijn er echter die, met de zonde van Saul en de gevolgen ervan voor ogen, iets dergelijks doen! Terwijl ze weigeren om bepaalde eisen van de Here te geloven en te gehoorzamen, volharden ze in het aanbieden van hun vormelijke dienst aan God. Gods Geest antwoordt niet op zulk een dienst. De Here kan deze niet aanvaarden als men doorgaat met het overtreden van één van Zijn geboden, al is men nog zo ijverig in het doen van zijn godsdienstplichten.
"Weerspannigheid is een zonde der toverij, en ongezeggelijkheid is afgoderij en dienen van terafim." Oorspronkelijk is opstand ontstaan bij satan, en elke opstand tegen God is rechtstreeks het gevolg van satanische invloeden. Zij die zich keren tegen Gods leiding, hebben een verbond gesloten met de aartsverleider, en deze zal zijn macht en list gebruiken om de zinnen te verblinden en het verstand te misleiden. Hij zal alles in een vals daglicht stellen. Evenals onze stamouders zien zij die door hem betoverd zijn, alleen de voordelen die het gevolg zijn van ongehoorzaamheid.
Er is geen duidelijker bewijs van satans verleidende macht dan het feit dat velen die verleid worden, zichzelf bedriegen door te menen dat ze God een dienst bewijzen. Toen Korach, Datan en Abiram tegen het gezag van Mozes in opstand kwamen, meenden ze dat ze alleen een mens als zijzelf weerstonden. Ten slotte geloofden ze dat ze werkelijk deden wat God vroeg. Maar door Gods uitverkoren werktuig te verwerpen, verwierpen ze Christus; ze deden Gods Geest smaadheid aan. In de dagen van Christus kruisigden de joodse oversten en schriftgeleerden de Zoon van God. Terwijl ze voorgaven dat ze eerbied hadden voor God. Deze geest leeft nog steeds in de harten van hen die hun eigen wil volgen in strijd met Gods gebod.
Saul had overvloedige bewijzen gehad dat Samuël door God was geleid. Zijn ongehoorzaamheid aan Gods gebod, dat de profeet hem had gebracht, was in strijd met alle gezond verstand. Zijn noodlottige vermetelheid moet toegeschreven worden aan de invloeden van satan. Saul had grote ijver getoond toen hij een eind maakte aan afgoderij en toverij. Toch liet hij zich in zijn ongehoorzaamheid aan Gods gebod leiden door dezelfde geest van vijandschap tegen God, en werd hij evenzeer door satan beïnvloed als diegenen die toverij beoefenden. En toen hij bestraft werd, voegde hij opstandigheid toe aan hardnekkigheid. Hij had Gods Geest niet méér kunnen smaden, als hij zich openlijk met de afgodendienaars had verenigd.
Het is uiterst gevaarlijk de bestraffingen en waarschuwingen van Gods Woord of van Zijn Geest in de wind te slaan. Evenals Saul geven velen toe aan de verleiding tot ze de ware aard der zonde niet meer kunnen onderscheiden. Ze stellen zich gerust met de gedachte dat ze het goede bedoelen en daarom geen kwaad hebben gedaan toen ze afweken van Gods geboden. Zo doen ze de Geest der genade smaadheid aan, tot ze Zijn stem niet langer horen en aan hun eigen dwalingen worden overgelaten.
bron: E.G.White "Patriarchen en Profeten"
Reacties
Een reactie posten