6. Het raadsel van de twee gezichten
Daniël 9:1 In het eerste jaar van Darius, de zoon van Ahasveros, uit het geslacht van de Meden, die koning gemaakt was over het koninkrijk van de Chaldeeën, 2. in het eerste jaar van zijn regering, merkte ik, Daniël, in de boeken het aantal jaren op waarover het woord van de HEERE tot de profeet Jeremia gekomen was: zeventig jaar zouden na de verwoesting van Jeruzalem voorbij moeten gaan. 3. Ik richtte mijn gezicht tot de Heere God, om Hem te zoeken in gebed en met smeekbeden, met vasten, en in zak en as.
Voordat wij aan Daniël 9 beginnen, is het goed dat u zich herinnert, dat Daniël 2 bestond uit een profetische droom en een volledige uitleg van die droom; dat Daniël 7 bestond uit een profetisch visioen en een volledige uitleg van dat visioen; en dat Daniël 8 bestond uit een visioen, maar slechts een gedeeltelijke uitleg van dat visioen. De ram, de geitebok, en de kleine horen werden duidelijk verklaard. Het enige niet verklaarde gedeelte was het visioen van de 2300 avonden en morgens betreffende de reiniging ("het in rechten herstellen" zoals het meestal wordt vertaald) van het heiligdom.
Daniël 9 echter, beschrijft geen visioen, maar geeft aan het eind van het hoofdstuk alleen een uitleg van een eerder gegeven en nog niet verklaard visioen. Dus hebben wij Daniël 2 - droom, gehele verklaring. Daniël 7 visioen, gehele verklaring. Daniël 8 - visioen, gedeeltelijke verklaring. Daniël 9- alleen een verklaring. Wat verklaarde Daniël 9?
Het grootste deel van Daniël 9 bestaat uit Daniëls gebed voor de bevrijding van Israël. Het gebed gaat over het belijden van schuld, terugkeer tot God en een smeken om vergeving. "Ach Here, Gij grote en geduchte God, die vast houdt aan het verbond en de goedertierenheid jegens hen die U liefhebben en uw geboden bewaren; wij hebben gezondigd en misdreven, wij hebben goddeloos gehandeld en zijn wederspannig geweest; wij zijn afgeweken van uw geboden en van uw verordeningen... Here, mogen naar al uw gerechtigheid uw toorn en uw grimmigheid zich toch afwenden van uw stad Jeruzalem, uw heilige berg; want om onze zonden en om de ongerechtigheden onzer vaderen zijn Jeruzalem en uw volk tot een smaad geworden voor allen om ons heen" (Daniël 9:4, 5 en 16).
Het belangrijke punt in dit gebed is dat Daniël niet één keer om enige uitleg vraagt. Nergens vraagt hij God: Waarom gebeurde dit? of: Waarom gebeurde dat? Daniël weet waar om alles gebeurd is: "om onze zonden en om de ongerechtigheden onzer vaderen zijn Jeruzalem en uw volk tot een smaad geworden voor allen om ons heen" (Daniël 9:16). Hij stelt geen vragen in het gebed. Hij zoekt geen verklaringen. De laatste maal dat wij van Daniël weten dat hij iets niet begrijpt, was aan het einde van hoofdstuk 8, betref fende het visioen van de reiniging van het heiligdom.
Wat gebeurt er vervolgens?
Daniel 9: 21 Terwijl ik nog sprak in het gebed, kwam de man Gabriël, die ik tevoren gezien had in het gezicht, in ijlende vlucht tot vlak bij mij op de tijd van het avondoffer.
Wie komt er? De engel Gabriël. De laatste keer dat wij van Gabriël hoorden was in Daniël 8. Inderdaad, Daniël ver wijst terug naar het visioen waarin hij Gabriël gezien had, wie verteld werd:
Daniel 8: 16 Doe deze het gezicht verstaan.
Gabriël echter, beëindigde de verklaring van het visioen in Daniël 8 niet.
Op dit punt is een snelle blik op het Hebreeuws van groot nut. In het Hebreeuws van Daniël 8 en 9 worden namelijk twee verschillende woorden gebruikt voor het woord dat vertaald werd met visioen. In Daniël 8:1 lezen wij: "In het derde jaar van de regering van koning Belsassar, verscheen mij, Daniël, een gezicht" (hazon). Het volgende vers zegt, "Ik zag in het gezicht" (hazon). Het woord hazon wijst op het gehele visioen van Daniël 8.
Doch toen Daniël speciaal verwees naar het gedeelte dat handelt over de 2300 dagen en de reiniging van het heilig dom, wordt een ander woord voor visioen gebruikt.
"En het gezicht (mareh) van de avonden en de morgens, waarvan gesproken werd, dat is de waarheid... En ik was verbijsterd over het gezicht (mareh), maar niemand merkte het" (Daniël 8:26,27). Het woord mareh komt van de He breeuwse stam ra'ah, wat betekent "zien". Soms is het woord vertaald met verschijning.
Hoe dan ook, twee verschillende woorden verschijnen in Daniël 8-hazon, verwijzend naar het gehele visioen van het hoofdstuk; en mareh, verwijzend speciaal naar de 2300 dagen.
Deze twee woorden komen ook voor in Daniël 9.
Daniel 9: 21, 22 Terwijl ik nog sprak in het gebed, kwam de man Gabriël, die ik tevoren gezien had in het gezicht, (hazon)... En hij begon mij te onderrichten en sprak met mij en zeide: Daniël, nu ben ik uitgegaan om u een klaar inzicht te geven.
Hier wijst Daniël terug naar Gabriël, de engel die hij had gezien in de hazon, of het gehele visioen, van het vorige hoofdstuk. Herinner u ook, dat Daniël nergens in zijn gebed om "kennis en begrip" vroeg. De laatste keer dat hij inzicht begeerde was over de 2300 dagen in Daniël 8, en in Daniël 9. zegt Gabriël hem nu "kennis en inzicht" te komen geven.
Merk nu op dat het specifieke deel van het visioen van Daniël 8 waar Gabriël hem in dit vers op wijst, gebruik wordt gemaakt van het Hebreeuwse woord mareh voor visioen: "Bij het begin van uw smeekbede is er een woord uitgegaan, en ik ben gekomen om het u mede te delen, want gij zijt zeer bemind. Let dus op het woord en sla acht op het gezicht (mareh)" (Daniël 9:23).
Welke mareh? Klaarblijkelijk de mareh van de 2300 dagen dat hij niet begreep in het vorige hoofdstuk. Het kan niet anders zijn dan een verwijzing naar de mareh van de 2300 dagen!
Wij hebben dezelfde verklarende engel als in het visioen van Daniël 8, naar wie Daniël zelf terugverwijst toen Gabriël voor de tweede maal aan hem verscheen. Gabriël belooft dan om Daniël inzicht te geven, terwijl het enige wat Daniël niet begreep het gezicht (mareh) was van de 2300 dagen. En de engel Gabriël verwijst dan in het bijzonder terug naar de mareh en vertelt Daniël om "te begrijpen... en het te overdenken."
Het is duidelijk dat Gabriël gekomen is om uitleg te geven van de 2300 dagen, die niet was gegeven in het vorige hoofdstuk. Ook van belang is ons af te vragen, wat voor soort profetie de mareh van Daniël 8:14 was. "Tot tweeduizend en driehonderd dagen; dan zal het heiligdom gereinigd worden" (King James-vertaling). Het was een tijdsprofetie.
Wat was in Daniël 9, nadat Gabriël Daniël had terug verwezen naar de profetie van de 2300 dagen, het volgende dat Gabriël zei?
Daniel 9: 24 Zeventig weken zijn bepaald over uw volk.
Zeventig weken? Wat voor soort profetie is dat? Natuurlijk, net zoals de mareh waarnaar wordt terug verwezen, is het ook een tijdsprofetie!
Er zijn zelfs meer schakels tussen de twee hoofdstuk ken, maar wij zullen daar later naar kijken. Het beslissende punt nu is, te zien of de uitleg van Daniël 9 werkelijk een verklaring is van de 2300 dagen - de mareh van Daniël 8, het visioen dat Gabriël eerder nog niet had verklaard.
Laten wij nu naar de verklaring van het visioen zelf kijken. De eerste regel begint met: "Zeventig weken zijn bepaald over uw volk." Diegenen die onze boodschap tegen staan, argumenteren dat de vertaling hier correct is dat de zeventig weke "bestemd" zijn. Adventisten maken er aan spraak op dat de letterlijke betekenis van het stamwoord daar, chatak, "afgesneden" betekent en daarom worden de zeventig weken afgesneden van de 2300 dagen. Welke vertaling is het meest accuraat?
Helaas wordt het woord chatak nergens anders in de Bijbel gebruikt, dus kunnen wij het gebruik niet vergelijken. Er bestaan echter wel andere, gewonere woorden voor besluit of bestemd. Daniël moet een reden hebben gehad geen van die woorden te gebruiken. Want hij kiest kennelijk nadrukkelijk voor dit onbekendere woord.
Hoewel chatak nergens anders in de Bijbel voorkomt,wordt het woord wel talrijke malen gebruikt in de Mishnah, een joods bijbelcommentaar dat samengesteld is in de eerste eeuwen van onze jaartelling.
Ofschoon niet identiek aan het bijbelse Hebreeuws, is het mishnaïsch Hebreeuws gelijkvormig. Van de twaalf maal dat het werkwoord chatak wordt gebruikt - verwijst het tien maal naar het afsnijden van delen van dieren volgens de voedingswetten. Van de negentien keer dat het als zelfstandig naamwoord wordt gebruikt, is het slechts eenmaal gebruikt in de betekenis van een besluit. De andere achttien keer bete kent het "dat wat afgesneden wordt". Strong's Concordance vermeldt als eerste stam "afsnijden". In Whitings vertaling staat het als "afgesneden". Gesenius, de standaard Hebreeuwse woordenboekschrijver, om schrijft het als "afsnijden". Het Chaldeo-Rabbinic woorden boek van Stocius omschrijft het als "snijden, wegsnijden, in stukken snijden, insnijden, afsnijden". De vroegste vertaling van de Vulgata en de Septuaginta omschrijven het werkwoord als "afsnijden". De Griekse vertaling van Daniël door Theodotius geeft het als "afsnijden". Er zijn meer vertalingen die "afsnijden" gebruiken, maar u zult het begrijpen: "afsnijden" is de juiste vertaling.
De tijdsprofetie van de zeventig weken wordt dus af gesneden. Als dit zo is, dan moet deze dus ergens van afgesneden worden. De enige mogelijkheid is de langere tijdsprofetie van de 2300 dagen van het vorige visioen, waarnaar Gabriël de profeet Daniël terugverwees. Laten wij een snelle blik werpen op de profetie van de zeventig-weken. Binnen de adventkerk is al veel hierover geschreven en wij zouden er allen mee bekend moeten zijn.
Daniel 9: 24 Zeventig weken zijn bepaald over uw volk en uw heilige stad, om de overtreding te voleindigen, de zonde af te sluiten, de ongerechtigheid te verzoenen, en om eeuwige gerechtigheid te brengen, gezicht, en profeet te bezegelen en iets allerheiligst te zalven.De verklaring begint met het noemen van een periode van zeventig weken die aan Israël is gegeven teneinde bepaal de doeleinden te bereiken. Ook hier passen wij het jaar-dag beginsel toe. In het volgende deel van dit boek zal ik aantonen dat het jaar-dag-beginsel hier van kracht moet zijn, anders zou de profetie helemaal geen betekenis hebben. Als wij een dag voor een jaar tellen, houdt dat in dat de zeventig weken of 490 dagen in werkelijkheid 490 jaren zijn. Dus is de Joden 490 jaren gegeven om hun getuigenis af te ronden. Zie het schema hieronder.
70 weken of 490 jaar "afgesneden over uw volk"
Maar de vraag is, 490 jaren vanaf wanneer?
Daniel 9: 25 Weet dan, en versta: van af het ogenblik, dat het woord uitging om Jeruzalem te herstellen en te her bouwen tot op een gezalfde (Messias), een vorst, zijn zeven weken; en tweeënzestig weken lang zal het hersteld en herbouwd blijven, met plein en gracht, maar in de druk der tijden.Dit vers geeft het beginpunt aan van de profetie. Het zegt dat het bevel om te herstellen en Jeruzalem te bouwen tot op de gezalfde (Messias), een vorst, zijn zeven weken, en tweeënzestig weken, of 69 weken. Hier hebben wij 69 van de 70 weken die worden verklaard. Dus vanaf het bevel om Jeruzalem te herstellen en te herbouwen (de stad was door de Babyloniërs verwoest), tot de komst van de Messias, van wie we weten dat het Jezus is, zouden het 69 profetische weken, of, volgens het jaar-dag-beginsel, 483 jaren zijn. Wat het vers dus zegt, is, dat vanaf het bevel om Jeruzalem te herstellen en te herbouwen tot het optreden van Jezus de Messias er 483 jaren zullen verlopen (zie de kaart hieronder).
Over die datum is men het eens, en hij valt gedurende de heerschappij van Medo-Perzië, juist zoals het visioen van Daniël 8 ook begint met het Medo-Perzische rijk. Hier is nog een andere reden waarom Daniël 8 niet begint met Babylon: God wenste op Medo-Perzië de nadruk te leggen als het beginpunt van de profetieën van zowel Daniël 8 als Daniël 9.
Als wij 483 jaar verder tellen vanaf 457 voor onze jaartelling, dan komen wij uit in het jaar 27 van onze jaartelling (bedenk hierbij dat u een kalender gebruikt waarop geen jaar nul voorkomt, zoals bij een normale serie getallen wel het geval is, d.w.z., -3, -2, -1, 0, 1, 2, 3. Bij een kalender daarentegen telt men als volgt: -3, -2, -1, 1, 2, 3. Daarom komt u uit op het jaar 27 van onze jaartelling in plaats van het jaar 26, wat u zou krijgen als u een extra nul-jaar zou meetellen).
Vanaf het bevel om Jeruzalem te herstellen en te herbouwen (457 voor onze jaartelling) tot het optreden van de Messias (gezalfde), zou daarom 483 jaren moeten zijn, of het jaar 27 van onze jaartelling. Wij weten dat in het jaar 27 Jezus werd gedoopt (zie Lucas 3:1-3; 3:21-22). Toen begon Hij zijn dienstwerk.
Het volgende vers luidt:
Daniel 9: 26 En na de tweeënzestig weken zal een gezalfde worden uitgeroeid, terwijl er niets tegen hem is; en het volk van een vorst die komen zal, zal de stad en het heiligdom te gronde richten, maar zijn einde zal zijn in de overstroming; en tot het einde toe zal er strijd zijn: verwoestingen, waartoe vast besloten is.In het Hebreeuws staat dat na "de tweeënzestig we ken", een gezalfde (Messias) zal worden afgesneden. Die pe riode eindigt in het jaar 27 van onze jaartelling. Enige tijd na het jaar 27-gedurende de zeven jaren die de zeventigste week vormen - zou de Messias afgesneden worden. Wij weten dat dit inderdaad is gebeurd.
Het laatste vers van Daniël 9 geeft een bijzondere aanwijzing over de laatste zeven jaren of de zeventigste week van de profetie:
Daniel 9: 27 En hij zal het verbond voor velen zwaar maken, een week lang; in de helft van de week zal hij slachtoffer en spijsoffer doen ophouden; en op een vleugel van gru welen zal een verwoester komen, en wel tot aan de voleinding toe, en waartoe vast besloten is, dat zal zich uitstorten over wat woest is.
De profetie zegt, dat in het midden van die laatste week, of zeven jaren, Hij de slachtoffers en de spijsoffers zal doen ophouden. In het midden van die laatste week, wat drie en een half jaar verder is - het jaar 31 van onze jaartelling, weten wij dat Jezus werd gekruisigd (zie het volgende schema). Op het moment dat Jezus stierf scheurde het voorhangsel in de tempel in tweeën van boven tot beneden, ten teken, dat het gehele offerstelsel zijn vervulling had gevonden in het offer van Jezus. Ofschoon de Joden nog veertig jaar lang doorgingen met slachtoffers te offeren, hadden die offers geen betekenis meer. Toen uiteindelijk Stefanus werd gestenigd in het jaar 34, eindigde daarmee de periode dat hij "het verbond voor velen zwaar (zou) maken, een week lang". Inderdaad bezegelde de dood van Stefanus en de zware vervolging die daarna ontstond tegen de gemeente te Jeruzalem, de officiële verwerping van Jezus door de leiders van Israël (Handelingen 7:54 - 8:3). Het jaar 34, het laatste jaar van de profetie van de zeventig weken, markeert een keerpunt in de geschiedenis van Israël. Vanaf dat moment zou volgens de profetie over Israël "op een vleugel van gruwelen een ver woester komen, en wel tot aan de voleinding toe". De geschiedenis toont aan dat deze profetie op tragische wijze in vervul ling is gegaan.
Lees en bestudeer nogmaals de profetie van de zeven tig weken tot in het kleinste detail. De kerk heeft talloze studies gepubliceerd over Daniël 9. Wij zouden er allemaal bekend mee moeten zijn. Belangrijk is, in te zien, dat de profetie van de zeventig weken een begin en een eindpunt heeft. Het begin was in 457 voor onze jaartelling; het einde in het jaar 34 van onze jaartelling.
Laten wij alles nog een keer samenvatten: Wij zagen dat de 2300 dagen van Daniël 8 het enige gedeelte van de profetie was, dat niet was verklaard door de engel Gabriël. In Daniël 9 wordt geen visioen beschreven, maar een verklaring van een visioen gegeven. Gabriël, dezelfde engel die in Daniël 8 uitleg gaf, komt ook in Daniël 9 naar Daniël om een verklaring te geven. Het enige gezicht waarvan Daniël nog geen uitleg had gekregen was in het geval van de 2300 avonden en morgens in Daniël 8. Gabriël wijst hem dan in het bijzonder op de mareh van de 2300 dagen, een tijdsprofetie, en geeft hem dan een andere tijdsprofetie: die van de zeventig weken, waarvan hij zegt dat die "afgesneden zijn". Duidelijk is dat deze afgesneden moeten zijn van de 2300 dagen. Wij hebben hier te doen met twee tijdselementen: de langere van 2300 dagen, zonder een gegeven begin- en eindpunt - en de kortere van zeventig weken, die een duidelijk begin- en eindpunt heeft.
De zeventig weken, die in 457 voor onze jaartelling beginnen, zijn afgesneden van de langere periode van 2300 dagen. Iemand zei eens tegen mij, "Ik begrijp dat de zeventig weken van de 2300 dagen worden afgesneden, maar waarom snijden wij deze periode niet van het einde van de 2300 dagen af in plaats van het begin?" Het volgende schema toont wat er gebeurt als wij de periode van de zeventig weken afsnijden van het einde, in plaats van het begin van de 2300 dagen:
Twee grote problemen doen zich voor als wij op deze manier te werk gaan: de 2300 dagen zouden eindigen in het jaar 34 van onze jaartelling, waardoor het begin van de tijds periode in het jaar 2267 voor onze jaartelling komt te liggen, een datum ver buiten het gezichtsveld van wat wij hebben bestudeerd. Wij weten dat Babylon de eerste natie is in onze profetische studies. Als wij zeventig weken van het einde van de 2300 dagen afsnijden, komt het begin uit op ruim 1600 jaar vóór Babylon - duidelijk buiten het tijdsbestek van alles waar over deze profetie handelt.
Maar wat belangrijker is, bij het afsnijden van de zeventig weken van het eind van de periode van 2300 avonden en morgens, zou de reiniging van het heiligdom vallen in het jaar 34. En wij zagen in onze voorgaande studies, dat de rei niging van het heiligdom moet komen na de 1260-jarige periode van vervolging door de kleine horen, die eindigt in het jaar 1798. Het jaar 34 voor de reiniging van het heiligdom kan dus niet juist zijn. Bovendien zegt Daniël tot driemaal toe, dat het visioen in Daniël 8 ziet op de tijd van het einde en het jaar 34 is daarvan zeer ver verwijderd.
Het enige alternatief is dan de zeventig weken af te snijden van de meest logische kant: van het begin van de 2300 dagen (zie het volgende schema).
En zie eens wat u krijgt! Als u begint met de eerste 490 jaren van de 2300 jaren (weer volgens het jaar-dag beginsel) en komt tot het jaar 34 en u voegt er vervolgens de resterende 1810 jaren van de 2300 aan toe, dan komt u uit in 1844!
Of als u 2300 jaar direct laat beginnen bij 457 voor onze jaartelling (denk eraan het nul kalender-jaar weg te laten), komt u ook uit in 1844
Hoe u het ook doet, het einde van de periode van 2300 dagen valt in het jaar 1844! Merk ook op, hoe 1844 past in onze criteria voor het (onderzoekend) oordeel:
- het oordeel komt na het kruis;
- het komt na 1798 maar
- komt vóór de wederkomst.
Bedenk daarenboven, dat de adventisten niet de enigen waren die de 2300 dagen van Daniël 8 en de zeventig weken van Daniël 9 met elkaar verbonden. Talloze bijbelverklaarders hebben in de loop der eeuwen al verband tussen beide hoofdstukken gelegd. Bijvoorbeeld, bisschop Daniël Wilson (1778-1858) schreef in 1836: "Daarom beginnen de zeventig weken bij het uitvaardigen van dit bevel; de 2300 dagen van het voorgaande visioen beginnen ook op dezelfde tijd, want de visioenen zijn één (aangehaald in LeRoy Froom, The Prophetic Faith of Our Fathers, deel 3, blz. 620). Wilson bepaalde het einde van de 2300 dagen op 1847.
Zelfs als mensen over de datum van 457 voor onze jaartelling van mening zouden verschillen, kan men niet een andere datum vaststellen die daar heel ver van afwijkt, omdat deze profetie gebaseerd is op Jezus. Als iemand er al enkele jaren naast is, zoals Wilson, dan zou hij toch uit moeten komen met de reiniging van het heiligdom op een tijd omstreeks de 1840-er jaren! Als iemand de begindatum van de zeventig weken dertig, vijftig of honderd jaar zou laten verschillen van 457 vóór onze jaartelling, zou hij het leven van Jezus dertig, vijftig of honderd jaar moeten laten verschillen met de tijd waarvan bekend is dat Jezus heeft geleefd. Het leven van Jezus is onze verzekering dat de profetie correct is. Hijzelf vormt de basis daarvoor. De profetie is zo zeker als Jezus zelf.
Ga terug naar het begin van dit boek, en bestudeer met uw Bijbel erbij de volgorde van de koninkrijken in Daniël 2. Bestudeer dan het hoofdstuk over Daniël 7 en de volgorde van de gebeurtenissen daar. Bestudeer de identiteit van de kleine horen. Zie hoe het oordeel in de hemel komt na de machts periode van de kleine horen, die zou voortduren tot het jaar 1798. Zie hoe het oordeel, zoals beschreven in Daniël 7, moet plaatsvinden na 1798 omdat dit komt na de kleine horen. Ga de loop van de gebeurtenissen na in Daniël 8, ook de reiniging van het heiligdom, die plaatsvindt na de kleine horen. Zie het overzicht (op blz. 47/48) waaruit blijkt dat het oordeel in de hemel en de reiniging van het heiligdom parallel gebeurtenissen zijn die moeten plaatsvinden na 1798. Dat parallel lopen van beide gebeurtenissen is van beslissende betekenis. Merk op dat in Daniël 8 de mareh van de 2300 "avonden en morgens niet wordt verklaard en let op de verbindingen tussen de hoofdstukken 8 en 9. Dezelfde verklarende engel (Gabriël) verwijst Daniël naar het vorige visioen, in het bijzonder de mareh van de 2300 dagen - een tijdsprofetie - en belooft hem inzicht te geven. Gabriël geeft hem dan een andere tijdsprofetie, een kortere, en zegt dat deze is "afgesneden". Bestudeer dit alles nauwkeurig totdat u inziet dat de enige mogelijkheid waarvan deze tijdsperiode afgesneden kan worden het begin van de 2300 dagen is.
Bestudeer de zeventig weken. Zie hoe deze periode het begin is van de 2300 dagen en laat de gegevens op u inwerken tot u inziet dat de 2300 dagen moeten eindigen in 1844. Lees het eerste gedeelte van dit boek steeds weer opnieuw met uw Bijbel erbij, totdat uzelf deze profetie kunt uitleggen aan een ander. Niet totdat u al deze dingen zelf duidelijk kunt maken aan anderen, begrijpt u het werkelijk.
En dan nog een laatste punt. De profetie van de zeventig weken is onbetwistbaar de duidelijkste messiaanse voorzegging in de Bijbel. Boven enige twijfel wordt daarmee het messiasschap van Jezus aangetoond. Geen andere profetie heeft zoveel aandacht gekregen, is zo besproken en zo controversieel. Duidelijk toont deze profetie aan, meer dan enig andere, dat Jezus de Messias is.
Toch zijn de zeventig weken - de duidelijkste en belangrijkste messiaanse voorzegging - een deel van de profetie van de 2300 avonden en morgens! Klaarblijkelijk zijn de 2300 dagen van beslissende betekenis met betrekking tot het dienstwerk van Jezus, anders zouden zij niet zo nauw verbonden zijn met zo'n belangrijke profetie als de zeventig weken.
Het is duidelijk, dat het oude Israël niet voorbereid was op Jezus' eerste komst omdat zij, onder andere, het eerste deel van de profetie van de 2300 dagen niet begrepen: de zeventig weken, hetgeen de "tegenwoordige" waarheid was voor hun tijd. Op onze beurt zouden wij niet voorbereid kunnen zijn op de wederkomst van Jezus omdat, onder andere zaken, wij het tweede deel van de profetie van de 2300 dagen niet begrijpen: de reiniging van het heiligdom - de tegenwoordige waarheid voor onze tijd.
Reacties
Een reactie posten