openbaring 2
Openbaring 2:1 Schrijf aan de engel van de gemeente in Efeze: Dit zegt Hij Die de zeven sterren in Zijn rechterhand houdt, Die te midden van de zeven gouden kandelaren wandelt: 8. En schrijf aan de engel van de gemeente in Smyrna: Dit zegt de Eerste en de Laatste, Die dood is geweest en weer levend is geworden: 12. En schrijf aan de engel van de gemeente in Pergamus: Dit zegt Hij Die het tweesnijdende, scherpe zwaard heeft: 18. En schrijf aan de engel van de gemeente in Thyatira: Dit zegt de Zoon van God, Die ogen heeft als een vuurvlam en voeten als blinkend koper:
Openbaring 2/3 gaat over brieven aan zeven verschillende gemeenten. Deze kerken vertegenwoordigen symbolisch de kerk van Jezus in zeven historische secties. De secties lopen van de opstanding van Jezus tot zijn wederkomst.
Openbaring 2:1-3 Schrijf aan de engel van de gemeente te Efeze: Deze dingen zegt hij, die de zeven sterren in zijn rechterhand houdt, die wandelt te midden van de zeven gouden kandelaren: Ik ken uw werken, en uw moeite, en uw geduld, en weet, dat gij de goddelozen niet kunt verdragen; en gij hebt hen beproefd, die zeggen apostelen te zijn, en het niet zijn, en hebt hen leugenaars bevonden; en gij zijt geduldig geweest, en hebt de last gedragen om Mijns Naams wil, en zijt niet moede geworden.
In Openbaring 2/3 is sprake van zeven gemeenten. Deze kerken bestonden in die tijd. Vandaag de dag zijn er echter alleen nog maar ruïnes van te zien in Turkije. Daarom rijst natuurlijk de vraag hoe deze verzen moeten worden geïnterpreteerd.
Openbaring 1:1 zegt dat de openbaring door Jezus is gegeven om ons te tonen wat er binnenkort zal gebeuren. Hieruit kunnen we afleiden dat de Openbaring geenszins slechts een beschrijving is van de omstandigheden in die tijd. Ook Openbaring 3:3, 11, 20 gaat over de wederkomst van Jezus, wat ook wijst op een tijdelijke dynamiek. Daarom kunnen we aannemen dat de zeven gemeenten moeten worden geïnterpreteerd als zeven historische tijdperken van de kerk van Jezus. In het verdere verloop van de tekst kunnen we nog meer aanwijzingen vinden die wijzen op een historische interpretatie.
De eerste brief ging naar de gemeente van Efeze (= de eerste of de begeerlijke).
Zoals we in Openbaring 1:16 hebben gezien, staan de engelen van de gemeenten voor de boodschappers, leraren of kerkleiders, d.w.z. degenen die boodschappen doorgeven aan een gemeente. De kandelaren, volgens Openbaring 1:20, staan voor de kerken zelf. Vers 1 zegt nu dat de eerste boodschap komt van degene die de zeven sterren in zijn rechterhand houdt. Volgens Openbaring 1:10-16, een duidelijke verwijzing naar Jezus.
Opmerking: Alle zeven brieven aan de gemeenten beginnen altijd met een voorstelling van Jezus zoals beschreven in Openbaring en Zijn verzekering dat Hij de gemeente intiem kent.
De gemeente van Efeze verdroeg het kwaad niet en stelde de valse apostelen op de proef. Maar apostelen zijn discipelen die Jezus zelf had uitgekozen. Er zijn de twaalf apostelen die Jezus 3,5 jaar mochten vergezellen. En ook de apostel Paulus, die Jezus zelf had uitgekozen als een instrument om het goede nieuws van de verlossing door Jezus aan de heidenen te brengen. De vermelding van de valse apostelen is een aanwijzing dat we hier aan het allereerste begin van de christelijke gemeenschap staan, waar de apostelen nog in leven waren. Het is zeer waarschijnlijk dat er in die tijd brieven aan kerken zijn geschreven door zelfbenoemde apostelen die het niet eens waren met de Schrift. Het schrijven van het Evangelie van Thomas valt waarschijnlijk in deze periode. Vanaf het allereerste begin heeft Satan geprobeerd de christelijke gemeenschap door valse leringen tot afval te verleiden. De verdere brieven laten zien hoe succesvol Satan hierin was.
De kerk van Efeze vertegenwoordigt dus symbolisch de kerk van Jezus in de 1e eeuw na Christus.
Openbaring 2, 4 Maar dit heb ik tegen u, dat gij de eerste liefde verlaat. Gedenk dan waarvan gij zijt afgevallen, bekeer u en doe de eerste werken.
De eerste liefde kan alleen de liefde voor Jezus betekenen. Hij die zoveel van ons mensen houdt dat hij bereid was zichzelf voor ons op te offeren aan het kruis. Hij stierf, zodat wij konden leven.
Deze liefde, werd niet meer geopenbaard in de 1e kerk. Zij verzuimden de barmhartige liefde en tederheid van Christus te cultiveren. Jezus moest hen laten zien dat zij hun enige hadden verwaarloosd. De liefde die de Verlosser ertoe aanzette voor ons te sterven, kwam niet in al haar volheid tot uiting in hun leven. Jezus noemt deze toestand zelfs geestelijke afvalligheid.
Daarom eist God van ons mensen dat wij ons bekeren en ons terugkeren tot Hem die voor ons stierf.
Openbaring 2:6 Maar dit heb je voor jezelf, dat je de werken van de Nicolaieten haat, die ik ook haat.
Wat zijn de Nicolaieten en wat onderwijzen zij?
Volgens het Bijbelwoordenboek waren de Nicolaieten een groep valse leraren die volgelingen hadden in de kerken van Efeze en Pergamum. Zij achtten afgodenoffers en ontucht geoorloofd en leerden dat verlossing alleen een zaak van geestelijke kennis was (gnostici). Juiste kennis maakte iemand al perfect. Dit maakte gehoorzaamheid, wandel en heiliging overbodig. Zij leerden dat Jezus niet God was en dat de ziel goed was en het lichaam slecht. De Bijbel daarentegen leert dat alle mensen zondaars zijn (vgl. Romeinen 3:23) en allen een Verlosser nodig hebben - Jezus.
Openbaring 2:7 Wie oren heeft om te horen, laat hem horen wat de Geest tot de gemeenten zegt! Wie overwint, zal ik te eten geven, en van de boom des levens, die in het paradijs Gods is.
Wie zich houdt aan wat de Bijbel leert, wie gelooft dat Jezus voor zijn zonden is gestorven, wie berouw toont en het kwaad schuwt, en wie een hechte relatie met Jezus heeft, zal eens met Jezus in het paradijs zijn.
Openbaring 2:8,9 En schrijf aan de engel der gemeente, die te Smyrna is: Deze dingen zegt de eerste en de laatste, die dood was, en levend is: Ik ken uw benauwdheid, en uw armoede, maar gij zijt rijk, en de godslastering dergenen, die zeggen, dat zij Joden zijn, en het niet zijn, maar de synagoge des satans zijn.
De tweede brief ging naar de gemeente te Smyrna (= mirre of zoete geur).
Deze congregatie symboliseert de tijd van de martelaren en de vervolging van de christenen van 100 AD tot ongeveer 325 AD.
Dit was een periode van vreselijke vervolgingen. Het Romeinse Rijk achtte het christendom illegaal en probeerde het uit te roeien. Duizenden stierven een martelaarsdood. Zij werden belachelijk gemaakt, zelfs door hen die zich als gelovigen voordeden. Maar in werkelijkheid dienden zij de zaak van Satan.
Openbaring 2:10 Wees niet bang voor wat je zult lijden! Zie, de duivel zal sommigen van u in de gevangenis werpen om verzocht te worden, en gij zult tien dagen in verdrukking zijn. Wees trouw tot in de dood, en ik zal u de kroon des levens geven.
De kerk van die tijd moest niet bang zijn voor wat zij te lijden zou hebben. Jezus was bij hen. Ze waren trouw tot in de dood. Zelfs van de brandstapels stegen triomfantelijke liederen op naar de hemel. De christenen in die tijd leefden volgens het volgende principe:
Hebreeën 11:35 Maar anderen werden gemarteld en aanvaardden de vrijlating niet, opdat zij de opstanding zouden verkrijgen, die beter is.
De tien dagen staan voor tien jaar volgens het jaar-dag principe. Dit kan heel goed de periode zijn geweest waarin de christenen onder keizer Diocletianus van 302 AD tot 312 AD extreem werden vervolgd.
Openbaring 2:11 Wie een oor heeft, die hore, wat de Geest tot de gemeenten zegt. Hij die overwint, zal door de tweede dood niet worden geschaad.
Hij die vertrouwt dat Jezus hem zal redden, zal de tweede dood niet sterven. Openbaring 20) gaat uitvoerig in op de 2e dood.
Openbaring 2:12,13 En schrijf aan de engel der gemeente te Pergamum: Deze dingen zegt Hij, Die het tweesnijdend scherp zwaard heeft: Ik weet, waar gij woont, waar de troon des satans is, en gij houdt mijn naam vast, en hebt het geloof, dat in mij is, niet verloochend, ook in de dagen, toen Antipas, mijn getrouwe getuige, onder u gedood werd, waar satan woont.
De derde brief ging naar de gemeente te Pergamum (= hoogte, macht of verhevenheid).
Deze kerk symboliseert de tijd van 325 AD tot ongeveer 538 AD.
Ondanks de vele moorden op christenen, verminderde het christelijk geloof niet. Integendeel. Terwijl één christen op de brandstapel stierf, stonden er twee of meer op en gaven hun leven aan Jezus. De verdrukking bracht de discipelen van Jezus nog dichter bij hun Heer. Toen hij zag dat hij het christendom niet kon vernietigen met de hulp van het heidense Rome, veranderde Satan zijn strategie. Hij begon nu het Christendom te verleiden.
Dit is de tijd van de staatskerk in het Romeinse Rijk. Keizer Constantijn zou zich tot het christendom hebben bekeerd en zichzelf en zijn hele leger hebben laten dopen. Vele christenen verheugden zich dat zij nu niet meer vervolgd werden. Maar dit opende de deur voor heidense invloeden.
Satan's troon is de aarde. Satan wordt ook wel de "vorst van deze wereld" genoemd (vgl. Johannes 14:30).
Openbaring 2:14,15 Maar ik heb een paar dingen tegen u: u hebt daar mensen die vasthouden aan de leer van Balaam, die Balak leerde de Israëlieten te misleiden, te eten van dingen die aan afgoden waren geofferd en ontucht te plegen. Je hebt dus ook mensen die op dezelfde manier vasthouden aan de leer van de Nicolaieten.
Balaam wist dat Israëls welzijn afhing van hun gehoorzaamheid aan God. Hij wist dat het volk niet kon worden overwonnen zolang het trouw bleef aan God. De enige manier was het volk te laten zondigen (vgl. Deuteronomium 22-24).
Daar Satan de Christenen niet kon overwinnen door vervolging, trachtte hij dit te doen door verleiding. Zoals in die tijd heidense gebruiken door het volk Israël werden overgenomen, zo drongen heidense gebruiken via de staatskerk het christendom binnen.
Veel christenen sloten zich in die tijd aan bij de Roomse staatskerk om aan vervolging te ontkomen. Sommigen aanvaardden ook de gnostische leer dat men door kennis gered wordt (leer van de Nicolaieten (vgl. vers 6)). Sommigen echter hielden vast aan de zuivere leer van de Bijbel en werden zelfs vervolgd door de vroegere volgelingen van Jezus toen zij zich aansloten bij de Roomse staatskerk. Zij konden het niet uitstaan dat sommige christenen nog vasthielden aan de geboden van God, omdat zij zich van de geboden hadden afgekeerd.
Opmerking: Wij kunnen hieruit leren dat vriendschap met de goddelozen (= los van God, zonder God) vaak gevaarlijker is dan hun vijandschap. Het is altijd moeilijk vriendschap te sluiten met de goddelozen zonder gedeeltelijk hun gewoonten over te nemen.
Openbaring 2:16 Toon berouw, en zo niet, dan zal ik spoedig over u komen en tegen hen strijden met het zwaard van mijn mond.
Berouw betekent omkeren. God verwacht dat wij ons bekeren en de juiste weg inslaan. Zij die op de verkeerde weg volharden, die de Bijbel als Gods waarheid verwerpen en zich niet bekeren, zullen uiteindelijk zeker verloren gaan.
Openbaring 2:17 Wie oren heeft om te horen, laat hem horen wat de Geest tot de gemeenten zegt! Wie overwint, zal ik van het verborgen manna geven, en ik zal hem een witte steen geven; en op de steen staat een nieuwe naam geschreven, die niemand kent behalve hij die hem ontvangt.
Zoals Jakob toen een nieuwe naam kreeg en werd omgedoopt tot Israël, zo zullen allen die deze wereld overwinnen, in de hemel een nieuwe naam krijgen.
Openbaring 2:18,19 En schrijf aan de engel der gemeente te Thyatira: Dit zegt de Zoon van God, die ogen heeft als vlammen van vuur, en zijn voeten als gouderts: Ik ken uw werken, en uw liefde, en uw geloof, en uw dienst, en uw geduld, en weet, dat hoe langer gij doet, hoe meer gij doet.
De vierde brief ging naar de gemeente te Thyatira (= zoete smaak of werk). Deze gemeente symboliseert de tijd van 538 n. Chr. tot ongeveer 1500 n. Chr. Het was de tijd van de Donkere Middeleeuwen. De tijd van de pauselijke kerk tot het begin van de reformatie.
Zelfs in deze tijd, toen de inquisitie van het pausdom tot haar onheil was gekomen, waren er nog veel mensen die vasthielden aan de zuivere leer van de Bijbel. Deze mensen predikten in bossen en ravijnen en verkondigden het Evangelie van huis tot huis. Ze moesten altijd op hun hoede zijn voor de kerk.
Opmerking: Zelfs de tegenstanders van de gelovigen in die tijd moesten bekennen dat velen onder hen het gehele Nieuwe Testament en grote delen van het Oude Testament uit hun hoofd kenden. Het is zeker ook interessant te weten dat de inquisitie vandaag nog bestaat. Het heeft alleen een andere naam: Congegratie van Geloof.
Openbaring 2:20-23 Maar ik heb het tegen u, dat gij Jezebel toelaat, die vrouw, die zegt dat zij een profetes is, en die mijn knechten leert en verleidt tot ontucht en tot het eten van dingen, die aan afgoden geofferd zijn. En ik heb haar tijd gegeven om berouw te tonen, maar zij bekeert zich niet van haar ontucht. Zie, Ik zal haar op het bed werpen, en hen, die overspel met haar gepleegd hebben, in grote verdrukking brengen, indien zij zich van hun werken niet bekeren; en haar kinderen zal Ik met de dood slaan. En alle gemeenten zullen weten, dat Ik het ben, Die de nieren en de harten doorzoek, en Ik zal een ieder van u geven naar uw werken.
Jezus berispt de kerk voor het tolereren van Jezebel. Jezebel was de heidense vrouw van Achab (vgl. 1 Koningen 16-25). Zij haatte en vervolgde de kerk van God en haar profeten om hen uit te roeien. Zij bracht 850 heidense priesters in het land en dwong haar godsdienst af met de hulp van de staatsmacht. Ze verleidde de mensen met valse leringen.
Dat moet toen ook zo geweest zijn. Onder de gelovigen waren er ook mensen die, hoewel zij valse dingen leerden, werden getolereerd. Maar God ziet niets over het hoofd. Zoals Jezebel eens Gods oordeel over haar eigen lichaam ervoer, zo zal God een ieder straffen die valse dingen onderwijst.
Opmerking: God verafschuwt niets meer dan onverschilligheid en neutraliteit. Als er onder Gods volk mensen zijn die valse dingen leren, mogen wij niet zwijgen en zulke mensen eenvoudigweg dulden. Moeten we zwijgen uit angst dat we hun gevoelens kwetsen? Denken dat het kwaad niet veroordeeld moet worden omdat het degenen die het begaan zou veroordelen, is werken aan dwaling.
Openbaring 2:24, 25 Maar tot u zeg ik, tot de overigen in Thyatira, die zulk een leer niet hebben en de diepten van Satan niet kennen, zoals zij zeggen: Ik zal u niet nog een last opleggen; maar wat gij hebt, houdt het vast totdat Ik kom.
Voor de overigen, die niet misleid waren tot de valse leer en daarom door de volgelingen van de valse leer ervan beschuldigd werden de diepten van Satan niet te kennen, wil Jezus geen andere last leggen dan die van de vervolging in die tijd.
De valse leraars beweerden dat de dingen die zij herkenden diepe dingen waren. Maar met alle kennis moet men onderscheid maken tussen wat van God komt en wat van Satan komt.
Opmerking: De Bijbel vertelt niet alleen over goddelijke verborgenheden, maar ook over de verborgenheid der goddeloosheid.
Openbaring 2:26-28 En die overwint, en mijn werken bewaart tot het einde, aan hem zal Ik macht geven over de heidenen, en hij zal hen hoeden met een ijzeren staf, ... gelijk ook Ik macht ontvangen heb van mijn Vader; en Ik zal hem de morgenster geven.
Ook al zijn de gelovigen vervolgd door de goddelozen en de heidenen, toch mogen zij weten dat zij op een dag over de heidenen zullen heersen. Dit is een aanwijzing dat de gelovigen de heidenen zullen oordelen in het duizendjarig rijk (vgl. Openbaring 20:4). Gedurende deze tijd zullen de verlosten samen met Jezus het oordeel vellen over de goddelozen en over Satan en zijn engelen.
👉openbaring 1
Reacties
Een reactie posten