daniel 10: profetie israel en de andere volken

"In het derde jaar van Kores, koning van Perzië, werd er een woord geopenbaard aan Daniël, aan wie de naam Beltsazar gegeven is. Dit woord was waarheid en ging over grote strijd. Hij begreep het woord en hij kreeg inzicht in het visioen." Daniel 10: 1



Wat een bijzondere reactie van Daniel op het woord dat hem wordt geopenbaard. Hij begrijpt wat er gezegd wordt, hij verstaat het visioen en gaat vervolgens in zak en as. Daniel gaat drie weken op rij vasten. Eén en twintig dagen lang geen smakelijke spijs, geen vlees, noch wijn en zalfde zichzelf niet.
We kunnen hier uit het vasten opmaken dat het per definitie niet betekend dat je helemaal niet eet en drinkt, want in dit geval wordt helder omschreven waarvan Daniel zich in die drie weken volledig onthoudt. Tevens zalft hij zich niet, en het heeft er alle schijn van, als je leest in het woord van Elohim wat en wie en waarom gezalfd wordt, dat hij blijkbaar ook niet voor de Allerhoogste wil verschijnen, en zich dus compleet afzondert van het aardse en het hemelse en in complete isolement gaat.

"Drie dagen na zijn vasten bevind hij zich bij de oever van de Tigris en neemt iemand waar:
gekleed in linnen, Zijn heupen omgord met het fijne goud uit Ufaz. Zijn lichaam was als turkoois, Zijn gezicht als het uiterlijk van de bliksem, Zijn ogen als vuurfakkels, Zijn armen en Zijn voeten als de glans van gepolijst koper en het geluid van Zijn woorden als het geluid van een menigte." Daniel 10: 6

"En ik keerde mij om, om de stem te zien die met mij had gesproken. En toen ik mij had omgekeerd, zag ik zeven gouden kandelaren. En te midden van de zeven kandelaren zag ik Iemand Die op de Zoon des mensen leek, gekleed in een gewaad tot op de voeten, en op de borst omgord met een gouden gordel; en Zijn hoofd en haar waren wit, als witte wol, als sneeuw, en Zijn ogen waren als een vuurvlam, en Zijn voeten waren als blinkend koper, gloeiend gemaakt in een oven, en Zijn stem klonk ls het geluid van vele wateren. En Hij had zeven sterren in Zijn rechterhand en uit Zijn mond kwam een tweesnijdend scherp zwaard; en Zijn gezicht was zoals de zon schijnt in haar kracht. En toen ik Hem zag, viel ik als dood aan Zijn voeten, en Hij legde Zijn rechterhand op mij en zei tegen mij: Wees niet bevreesd, Ik ben de Eerste en de Laatste, en de Levende, en Ik ben dood geweest en zie, Ik ben levend tot in alle eeuwigheid. Amen. En Ik heb de sleutels van het rijk van de dood en van de dood zelf." Openbaring 1: 12-17


"Mensenkind, hef een klaaglied aan over de koning van Tyrus, en zeg tegen hem: Zo zegt de
Heere HEERE: U, toonbeeld van volkomenheid, vol wijsheid en volmaakt van schoonheid, u was in Eden, de hof van God. Allerlei edelgesteente was uw sieraad: robijn, topaas en diamant, turkoois, onyx en jaspis, saffier, smaragd, beril en goud. Het werk van uw tamboerijnen en uw fluiten was bij u. Op de dag dat u geschapen werd, waren ze gereed. U was een cherub die zijn vleugels beschermend uitspreidt. Daarvoor heb Ik u aangesteld. U was op Gods heilige berg, u wandelde te midden van vurige stenen. Volmaakt was u in uw wegen, vanaf de dag dat u geschapen werd, totdat er ongerechtigheid in u gevonden werd. Ezechiel." 28: 12-15
De eerste indruk die ik had was dat het wel eens de Heer zou kunnen zijn die Daniel ziet, maar deze Man wordt bijgestaan door de grote Vorst Michael. Als je deze drie teksten met elkaar vergelijkt dan zeg ik: zie hoe "groot" deze Man is en ik verdenk hem ervan dat hij Gabriel is. Mede ingegeven door het feit dat de engel Gabriel al eerder bij Daniel betrokken is geweest en eerdere visioenen heeft verklaard aan hem. Samenvattend denk ik dat deze Man in hoofdstuk tien de engel Gabriel is, dat die Iemand Die op de Zoon des mensen leek, Yeshua is en dat de koning van Tyrus, satan is, waar tegen gestreden wordt.

De impact van de aanwezigheid van deze Man is groter dan de eerdere keren en dat heeft wellicht te maken met de manier waarop hij zich presenteert aan Daniel. Zijn eerste reactie is dan ook dat hij voor zijn gevoel althans ter plekke het leven laat en ook als zodanig ter aarde stort. Maar deze Man raakt Daniel aan en richt hem weer op.

Hij legt uit waarom hij niet direct kon komen zoals dat eerder wel gebeurde. Om in de termen van de serie Starwars te spreken: There was a big disturbance in the force. 
Deze Man was in een heftige strijd verwikkeld en had de ondersteuning van de Vorst "Wie is als G'd" nodig om staande te blijven en te overwinnen. De grote van de weerstand is niet vreemd gegeven de info die wij krijgen vanuit Ezechiel hoofdstuk achtentwintig. En daarom vind ik het nodig om te zeggen dat ik de koning van Tyrus ervan verdenk satan te zijn, wie anders dan een geschapen wezen van dat "formaat" heeft op Elohim's heilige berg vertoeft?

Een belangrijke strijd wordt gevoerd die qua tijd exact overeenkomt met de periode van vasten en rouwen van Daniel. Zouden we hier misschien de importantie mogen zien van een samenwerking tussen de Heer van de Legermachten en de getrouwe kind(deren) van de Allerhoogste? Zouden we hier een link kunnen leggen tussen vasten en overwinning? Wellicht een overdenking waard.
In ieder geval is het niet onbelangrijk om te vermelden dat hetgeen hij gehoord en gezien heeft hem diep raakte en zeer verontrustte. De hoge nood die hij zag liet hem niet onberoerd omdat het een nood, een strijd was die een directe invloed uitoefende op het volk waar hij bij hoorde. Een strijd die heel veel vraagt van de kinderen van El Sjaddaj.

Deze Man, deze boodschapper van El Sjaddaj, wil Daniel inzicht verschaffen over wat in latere tijden het volk van El Sjaddaj zou overkomen. Weer heeft dit een enorme impact op Daniel en hij verstomd, hij is niet meer instaat om enig woord uit te brengen. Het is niet alleen die boodschap die wat doet met Daniel, maar ook de verschijning en het spreken van deze op een mens gelijkende boodschapper.
Daniel voelt zich leeg, maar dan zo leeg alsof er geen leven meer in hem aanwezig is, het lijkt wel of hij door zowel het visioen als door de aanwezigheid van deze heilige boodschapper het leven lijkt te laten. Heer stop maar met spreken, het heeft geen nut, mijn laatste uur is geslagen.
Van alle kanten wordt Daniel ondersteunt om zowel het gesproken woord, en het gezicht te handelen. Deze Man, deze heilige boodschapper wordt bijgestaan door weer iemand anders die ook lijkt op een mens om Daniel van energie te voorzien, en hem weer in de gelegenheid te stellen te kunnen spreken. Het wordt niet alleen in de gelegenheid gesteld om weer te kunnen spreken, maar de aanraking van zijn lippen heiligen ook zijn mond waardoor ook zijn eigen woorden acceptabel, zuiver, waar en aangenaam zijn voor El Sjaddaj. Daniel is niet de enige die dit meemaakt, ook Jeremia en Jesaja ondergingen dit.
Jeremia omdat hij zich niet competent acht, Jesaja omdat hij zichzelf te jong vindt en bovendien onrein is.

"Toen zei ik: Ach Heere HEERE, zie, ik kan niet spreken, want ik ben nog maar een jongen. Maar de HEERE zei tegen mij: Zeg niet: Ik ben nog maar een jongen, want overal waarheen Ik u zenden zal, zult u gaan, en alles wat Ik u gebieden zal, zult u spreken. Wees niet bevreesd voor hen, want k ben met u om u te redden, spreekt de HEERE. Toen stak de HEERE Zijn hand uit en raakte mijn mond aan. En de HEERE zei tegen mij: Zie, Ik geef Mijn woorden in uw mond. Zie, Ik stel u op deze dag aan over de volken en over de koninkrijken, om weg te rukken en af te breken, om te vernielen en omver te halen, maar ook om te bouwen en te planten." Jeremia 6: 6-10

"Toen zei ik: Wee mij, want ik verga! Ik ben immers een man met onreine lippen en woon te midden van een volk met onreine lippen. Mijn ogen hebben namelijk de Koning, de HEERE van de legermachten, gezien. Maar een van de serafs vloog naar mij toe, en hij had een gloeiende kool in zijn hand, die hij met een tang van het altaar had genomen. Daarmee raakte hij mijn mond aan en zei: Zie, deze heeft uw lippen aangeraakt. Zo is uw misdaad van u geweken en uw zonde verzoend." Jesaja 6: 5,7

Er kan niet anders geconcludeerd worden dan dat er grote krachten spelen en dat dit direct invloed heeft op Daniel die door El Sjaddaj op een zeer directe manier betrokken wordt bij Zijn plan met Zijn volk en de strijdt die dit met zich meebrengt. Deze strijdt waar wij als Zijn kinderen in verwikkeld zijn, vraagt een vasten, bidden en een directe ondersteuning van Zijn legermacht. Alsof ze bij de El Sjaddaj zouden bestaan, maar het lijkt wel of niet de eerste de besten worden gezonden, maar bijzondere "grote" en machtige dienaren van El Sjaddaj, om de strijd tussen goed en kwaad op een overwinnende manier te kunnen beslechten.

"Wees nuchter en waakzaam; want uw tegenpartij, de duivel, gaat rond als een brullende leeuw, op zoek naar wie hij zou kunnen verslinden. Bied weerstand aan hem, vast in het geloof, in de wetenschap dat hetzelfde lijden ook aan al uw broeders in de wereld opgelegd wordt." 1 Petrus 5: 8

Daniel noemt deze op een mens lijkende boodschapper van El Sjaddaj, mijn Heer, met het verzoek om te spreken, om hem uit te leggen wat er aan de hand is en wat er staat te gebeuren. 
Deze boodschapper stond één en twintig dagen tegenover Kores de koning van Perzie. Hij was met hem in een strijd verwikkeld en moest nu terug om weer met hem te strijden. 
Waar ging deze strijd over of om, het was nl geen strijd tegen de koning maar met de koning. Tegen wie, wat en waarom?

"En zij huurden raadslieden tegen hen om hun plan te verijdelen, al de dagen van Kores, de koning van Perzië, tot aan het koningschap van Darius, de koning van Perzië." Ezra 4: 5

Ik kan mij niet aan de gedachte onttrekken dat de strijd waar Gabriel het hier over heeft en waarom het eenentwintig dagen duurde alvorens naar Daniel te gaan, direct te maken heeft met dit Bijbelvers. Het is dus in eerste instantie niet direct een strijd op het aards oorlogsslagveld ergens in een dal, maar een strijd die met name gevoerd werd in het onaanzienlijke, een geestelijke strijd. Een strijd die te maken heeft met demonische krachten en machten. Komt daar niet al ons strijden uiteindelijk uit voort.

Is het niet Yeshua die tegen Petrus het volgende zegt: "Maar Hij keerde Zich om en zei tegen Petrus: Ga weg achter Mij, satan! U bent een struikelblok voor Mij, want u bedenkt niet de dingen van God, maar die van de mensen." Matteus 13: 23
Het is mijn overtuiging dat hij niet Petrus maar satan bestrafte, en daarmee Petrus, maar ook jou en mij een spiegel voorhoudt, dat het wel de mens is die de woorden spreekt, de dingen doet of nalaat en daar ook de keus in maakt, maar dat er demonische krachten achter schuil gaan, die ons vaak in onbewaakte momenten een strik spannen, waar wij in verstrikt raken en ons door laten leiden.

Is het daarom wijs en verstandig om het advies in de brief aan de Efeziers ernstig te nemen en op te volgen?: "Verder, mijn broeders, word gesterkt in de Heere en in de sterkte van Zijn macht. Bekleed u met de hele wapenrusting van God, opdat u stand kunt houden tegen de listige verleidingen van de duivel. Want wij hebben de strijd niet tegen vlees en bloed, maar tegen de overheden, tegen de machten, tegen de wereldbeheersers van de duisternis van dit tijdperk, tegen de geestelijke machten van het kwaad in de hemelse gewesten. Neem daarom de hele wapenrusting van God aan, opdat u weerstand kunt bieden op de dag van het kwaad, en na alles gedaan te hebben, stand kunt houden. Houd dan stand, uw middel omgord met de waarheid, en bekleed met het borstharnas van de gerechtigheid, en de voeten geschoeid met bereidheid van het Evangelie van de vrede. Neem bovenal het schild van het geloof op, waarmee u alle vurige pijlen van de boze zult kunnen uitblussen. En neem de helm van de zaligheid en het zwaard van de Geest, dat is Gods Woord, terwijl u bij elke gelegenheid met alle gebed en smeking bidt in de Geest en daarin waakzaam bent met alle volharding en smeking voor alle heiligen." Hebreeen 6: 10-17

We moeten ons beschermen tegen de aanvallen van de satan, ons hoofd, ons hart worden voortdurend daaraan blootgesteld. Twijfel en ongeloof, zullen door satan worden ingezet worden, zelfs door: "er staat geschreven". De bereidheid om ons in te zetten voor het evangelie van Yeshua, zal constant gedwarsboomd worden, waardoor wij zouden kunnen struikelen, vallen en opgeven. Het enige onderdeel van onze wapenrusting om de vader van de leugen te kunnen verslaan is met het woord van de Allerhoogste, en zullen ook wij met een gefundeerd: "er staat geschreven" terug kunnen slaan.

Dit hoofdstuk eindigt met een vraag, een boodschap en een verwijzing naar het boek van de waarheid. Zover ik het kan bezien wordt er verder nergens een nadere duiding gegeven tav dit boek. Wat we wel weten is dat d waarheid die daar in opgetekend staat in direct verband wordt gebracht met wat er in de toekomst staat te gebeuren. Als ik dit weer ter hand neem dan zou ik kunnen concluderen dat Daniel reeds het nodige over de toekomst heeft opgeschreven en dat hij dit moest verzegelen. Het mocht niet bekend worden want het wees op een verre toekomst. De Allerhoogste is bekend met de toekomst en durft dit ook bekend te maken, waardoor ook wij als nietige mensen mogen zien en proeven dat ook tav de toekomst El Sjaddaj de regie heeft en dat Hij waarheid is, de Ik Ben die Ik Ben, verleden, heden en toekomst is Hij dezelfde en heeft Hij in de hand, daarin is niemand Hem gelijk. 

De boodschap dat de dienaar van de Allerhoogste een strijd te voeren heeft tot het moment dat de Heer het tijd acht dat de Meden en de Perzen door de Grieken zullen worden veroverd, geeft aan dat hij zal blijven strijden met Perzie tegenover andere overheersingen totdat de geschiedenis weer een volgende fase in gaat en Griekenland het oorlogstoneel mag bestijgen. In die tussentijd zal hij Daniel vertellen wat er opgetekend staat in het boek van de waarheid. Zal hij Daniel uitleggen wat er in meer gedetailleerd zin aanstaande zal gebeuren tot die verre toekomst.

Reacties

Populaire posts