daniel 8: de ram en de geitenbok

"In het derde jaar van de regering van koning Belsazar verscheen mij een visioen, te weten aan mij, Daniël, na het visioen dat mij eerst verschenen was. Ik zag in dat visioen – het gebeurde namelijk toen ik het zag, dat ik in de burcht Susan was, die zich in het gewest Elam bevindt – ik zag nu in dat visioen dat ik bij het Ulaikanaal was. Ik sloeg mijn ogen op, en ik zag, en zie, er stond een ram voor het kanaal. Hij had twee horens. Die twee horens waren hoog, maar de ene was hoger dan de andere, en de hoogste kwam het laatst tevoorschijn." Daniel 8: 1-3


Met hoofdstuk acht gaan we een paar jaar verder in de tijd tav het visoen dat Daniel kreeg in het zevende hoofdstuk en krijgt Daniel ook hier weer een visioen. Hij beschrijft vooruitlopend op het visioen waar hij op welk moment is, tijd en plaats is dus bekend.
Nog steeds bevindt Daniel zich als banneling en regeringsleider onder het regime van Babylon. De Heer van de Legermachten laat hem zien dat Babylon plaats zal moeten gaan maken voor een ander rijk. De identiteit is voorzover mij bekend op dit moment niet helder en ik vermoed voor Daniel ook nog niet. Hij kent het als het borstgedeelte van zilver uit de eerste droom van Nebukadnezar, en als de beer die zich aan één zijde hoger oprichtte dan aan zijn andere zijde, het was bruut en at veel vlees.

Nu het koninkrijk dichterbij komt wordt het geïdentificeerd als een ram, die in gevecht is met een geitenbok, en moet wijken voor diens heerschappij. Het kenmerk van deze Ram is dat het twee horens heeft, waarvan de één hoger is dan de andere, met name die laatste hoorn wordt groter dan de eerste hoorn. Ook dit is weer typisch voor dit rijk en het is zeer herkenbaar en kenmerkend voor de Meden en de Perzen. De Meden hebben een tijdje geregeerd maar als snel werd dit overheerst door de Perzen die groter en machtiger werd dan de Meden, zo ook gesymboliseerd in het beest uit het voorgaande hoofdstuk wat op één voorpoot hoger stond als op de andere.

"Ik bleef opletten – en zie, er kwam een geitenbok aan, vanuit het westen, over heel het aardoppervlak, zonder de aarde aan te raken. De bok had tussen zijn ogen een opvallende horen."


Zeer kenmerkend voor Griekenland, kenmerkend voor Alexander de Grote. Er is geen strijdende macht geweest in de hele aardse geschiedenis, die zo snel en zo genadeloos de wereld macht wist te bemachtigen. Duizeling wekkende kilometers die hij in zeer korte tijd aflegde en alles knechtte wat hem voor de voeten kwam. Het tempo van zijn veroveringen was zo hoog dat het wel leek alsof het door zijn sneldheid niet eens de aarde aanraakte.
Maar ook in dit visioen wordt het einde van deze macht voorzegd door de Allerhoogste, de hoorn die zich uitermate groot had gemaakt, komt ten val. Niet door een oorlog of overname van een andere heerser, nee de alcohol was deze grote krijgmeester de baas. Zo veel als hij veroverde zoveel leek hij ook te drinken en op zeer jonge leeftijd wordt hem dit fataal. Daarmee luidt het koninkrijk op nog onzichtbare wijze zijn einde in, want zijn veroverde koninkrijken worden verdeeld onder zijn vier generaals, vandaar de opvallende vier horens in de plaats voor die ene grote, en zij beheerde samen de vier windstreken van de wereld van dat moment.

Daniel acht, laat om onbekende reden achterwege dat het verschrikkelijke beest uit hoofdstuk zeven zich achter in de rij schaart van wereld heersende machten en als zodanig de nieuwe machthebber is na Griekenland. We weten inmiddels dat achter deze aardse koninkrijk, beter gezegd keizerrijk een ander type macht wegkomt. Uit dit keizerlijk Rome, om het beestje maar bij de naam te noemen, komt een geestelijk macht voort. Voor het eerst wordt er geschreven dat deze macht grote woorden zal spreken tegen de Allerhoogste. Van de dagelijkse verwoesting, de dagelijkse voortdurende gruwel gaat het uiteindelijk over in de gruwel der verwoesting. Dit dagelijks verval, de dagelijkse verwoesting door de eeuwen was zichtbaar en voelbaar genoeg. 

Als we nog eens goed kijken naar het beeld van Nebukadnezar dan zien we het verval helder voor ogen. Gij ooh koning zijt het gouden hoofd, daarna werd het zilver, koper, metaal en metaal deels leem. Het moge duidelijk zijn dat we op geen betere wijze het verval van de koninkrijken door de eeuwen heen in het licht van de Allerhoogste mogen waarnemen. Zoals gezegd, trekt deze dagelijkse gruwel als een onuitwisbare spiegel van de geschiedenis aan onze geestes oog voorbij. Dit dagelijks verval zal dus uiteindelijk uitmonden in de gruwel der verwoesting. De wereldse machten zullen uiteindelijk overgaan in een geestelijke macht en daarmee is het einde van de tijd ingeluid. 

Elohim heeft hem duidelijk gemaakt dat het koninkrijk waar hij nu deel van uitmaakt en waarnaar hij verbannen is, Babylon, op zou houden te bestaan. Het gouden hoofd, alias de leeuw met de twee adelaarsvleugels wordt een einde aangezegd. Maar ook de borst van zilver, alias de beer, alias de ram, zal een einde kennen, door weer een ander koninkrijk. De lendenen van koper, alias de panter met de vier koppen en de viervleugels, alias de geitenbok zal na deze komen, maar ook een einde kennen. Dan zal er uiteindelijk een bijzonder macht opkomen.

"Uit één ervan kwam een kleine hoorn tevoorschijn, die uitzonderlijk groot werd, naar het zuiden toe, naar het oosten toe en naar het sieraadland toe. Hij werd groot, tot aan het leger van de hemel. Van dat leger, namelijk van de sterren, liet hij er sommige ter aarde vallen en vertrapte ze. Hij maakte zich groot tot aan de Vorst van dat leger. Het steeds terugkerende offer werd aan Deze ontnomen en Zijn heilige woning neergeworpen."


Het Sierlaadland wordt op de een of andere manier slachtoffer van deze macht. Hier lijkt zich een ander type strijd te ontwikkelen die niet alleen gericht is op aardse macht en heerschappij. 
Hij krijgt macht die niet in verhouding staat tot de wereldse machten die voor hem geweest waren. De Allerhoogste wordt op een meer directe manier betrokken bij deze macht, omdat zijn macht het leger van de Allerhoogste heeft beïnvloed. Dit is een indirect verwijzing naar satan die al eerder een derde van de engelen heeft verleidt en achter zich heeft weten te krijgen in opstand tegen de Allerhoogste.

Zo heeft hij ook op aarde een directe invloed op de heilige kinderen van Elohim, waarvan de geschiedenis inmiddels heeft uitgewezen dat door deze macht vele van de kinderen van de Heer van de Legermachten de brandstapel hebben gezien, voor de leeuwen zijn geworpen of op enig andere wijze de dood hebben moeten smaken vanwege hun vasthoudend geloof. Het bloed van de Hugenoten roept van nog niet eens zo heel ver af en klinkt nog steeds als een beschuldigende echo tegen de haat en nijd gericht aan het adres van de Allerhoogste tot in deze tijd.

Kijkend naar de tijd van Jezus op aarde en de ontwikkelingen, dan zien we de directe invloed van deze macht op Zijn volk en op Zijn heilige woning, op het offeren en dus op het Offer Jezus Christus. Hoewel zijn invloed merkbaar was heeft hij niets af kunnen doen aan de kracht van het offer, Elohim zij geprezen.

Deze gruwel der verwoesting zou voor een bepaalde tijd regeren en de vraag is hoelang. Het antwoord is helder, de dagelijkse verwoesting en de gruwel der verwoesting zou 2300 avonden en morgens duren. Al deze machten die elkaar zouden opvolgen, die de dagelijkse verwoesting voorstellen, zullen overgaan in de gruwel der verwoesting. De aardse machten zullen uiteindelijk uitmonden in een geestelijke macht. Hoelang zal dit alles duren, hoever strekt dit visioen welke Daniel ziet. Het antwoord wordt niet gegeven door zomaar iemand, het antwoord wordt gegeven door een heilige:

"Toen hoorde ik een heilige spreken, en een heilige zei tegen de Ongenoemde Die sprak: Hoelang zal het visioen van het steeds terugkerende offer en de verwoestende afvalligheid gelden, en hoelang zal zowel het heiligdom als het leger overgegeven worden om vertrapt te worden? Hij zei tegen mij: Tot tweeduizend driehonderd avonden en morgens. Dan zal het heiligdom in rechten hersteld worden."

Daniel doet moeite om het te begrijpen, maar het is blijkbaar duidelijk dat hij het niet helemaal op een rijtje krijgt. Gabriel krijgt de opdracht van deze op een mens gelijkend Wezen, om Daniel tekst en uitleg te geven. Daniel is duidelijk overmand door angst, valt ter aarde en in slaap. Gabriel raakt hem aan, maakt hem wakker, laat hem opstaan en legt uit wat hij gezien heeft. 
De ram is zoals gezegd de Meden en de Perzen, de geitenbok is Griekenland. De macht die na hem komt, heeft alle kenmerken in zich van het verschrikkelijk beeld in hoofdstuk zeven. Deze macht heeft geregeerd voor, ten tijde van Jezus aanwezigheid op aarde en nog vele eeuwen daarna. De macht die daaruit voort zou komen heeft niet de kracht van zichzelf, maar een kracht die hem verleend wordt. Het lijkt mij overduidelijk dat deze macht zijn kracht en autoriteit ontvangt van de vader van de leugen. Demonische krachten gaan schuil achter dit beest en weet de "aardse" macht om te buigen naar een geestelijke, spirituele macht.

De vader van de leugen en de macht die hij hier op aarde voor zijn karretje heeft gespannen zal uiteindelijk opstaan tegen de Vorst der vorsten, en dat was niet zijn eerst kapitale fout. De macht die eerder al uit de anonimiteit is gehaald, nl het keizerlijke Rome, alias de benen van ijzer, alias het schrikwekkend monster uit hoofdstuk zeven, zal overgaan in het geestelijke Rome. Het geestelijk Rome, alias de kleine horen die te midden van de tien horens opkomt, daar drie horens voor opoffert en zich bovenmate groot maakt.

Zonder mensen handen, en ook dat lezen we in het tweede hoofdstuk van Daniel, zal deze macht aan zijn einde komen. Zonder mensen handen zal een grote steen het beeld van Daniel hoofdstuk twee die voorkwam in de droom van Nebukadnezar, de voeten raken waarbij het totale beeld van goud, zilver, koper, ijzer en ijzer vermengd met leem, omver zal worden geworpen en vernietigd. De hele aardse geschiedenis die in een visioen voorbij trekt aan het geestes oog van Daniel, wordt een gewisse einde aangezegd, niets van het aardse zal overblijven.
Al deze koninkrijken, als deze machten zullen hun einde vinden, ten tijde dat deze geestelijke macht heerst op aarde. Deze geestelijk macht die voortkomt uit het schrikwekkende vierde dier van hoofdstuk zeven, zal aan zijn einde komen door dat nieuwe Koninkrijk komende van de Allerhoogste (zonder mensenhanden) en zal regeren tot in eeuwigheid.

Voor de tweede keer wijst Gabriel erop dat het niet over een paar jaar zal gebeuren maar dat het wijst op een verre toekomst, en dat het waar is wat gezegd is en wat hij gezien heeft.
"Begrijp, mensenkind, dat het visioen betrekking heeft op de tijd van het einde."

Het gaat hier niet over een periode van iets meer dan zes jaar, zoals zovelen menen te moeten verkondigen, voortkomend uit een optelsom van deze avonden en morgens. Het gaat over de dagelijkse verwoesting die Daniel ziet in zijn visioen die onweerlegbaar laat zien dat het gaat over het verloop van de wereldgeschiedenis, van opeenvolgende koninkrijken, beginnend bij Babylon en eindigend bij de geestelijke macht die zich groot zal maken tegen de Allerhoogste, nadat het grote en afschuwelijk keizerlijk Rome tot geschiedenis is verworden.


Daniel ziet eeuwen, duizenden jaren geschiedenis voorbij trekken, die in een tijdframe worden gevat van 2300 avonden en morgens. Zolang zou het duren, tot het tijd van het einde en dan zal het heiligdom in rechten staat hersteld worden. Daniel ziet een visioen van 2300 avonden en morgens en ziet wat er in dat tijdsbestek plaatsvind. Het zou onwijs en onverstandig zijn hier iets anders aan te ontlenen. Aan het einde van de lange periode van wereld geschiedenis, kondigt de Elohim aan dat het heiligdom zijn rechtmatige, gerechtvaardigde, gereinigde status terug zal krijgen.

"En Ík leg u de jaren van hun ongerechtigheid op overeenkomstig het aantal dagen: driehonderdnegentig dagen dat u de ongerechtigheid van het huis van Israël dragen zult.
Hebt u dit voltooid, dan moet u vervolgens op uw rechterzij gaan liggen. Dan zult u veertig dagen de ongerechtigheid van het huis van Juda dragen. Voor elk jaar leg Ik u een dag op." Ezechiel 4: 5,6

"Overeenkomstig het aantal dagen dat u dat land verkend hebt, veertig dagen, voor elke dag een jaar, zult u uw ongerechtigheden dragen, veertig jaar lang, en u zult van Mij tegenstand ondervinden." Numeri 14: 34


De bijbel kent het dag jaar principe en dat zeker in dit geval, de dagen gezien moeten worden als jaren, en dat dit tevens rechtvaardigt waarom verklaard wordt door Gabriel dat het over een langere periode gaat.

"Wat betreft het visioen van de avond en de morgen, wat gezegd is, dat is de waarheid. En u, houd het visioen geheim, want er komen nog vele dagen vóór het gebeuren zal. Ik, Daniël, kon niet meer en was enige dagen ziek. Daarna stond ik op en deed ik weer mijn werk voor de koning. Ik was verbijsterd over het visioen, maar niemand merkte het." Daniel 8: 27

Reacties

Populaire posts