11. als goud gelouterd

Job 23:10 Maar Hij kent de weg die ik ga. Laat Hij mij beproeven – ik zal er als goud uitkomen. 11. Mijn voet heeft zich aan Zijn spoor gehouden; aan Zijn weg heb ik mij gehouden, ik ben er niet van afgeweken. 12. Het gebod van Zijn lippen heb ik niet weggedaan; de woorden van Zijn mond heb ik verborgen, meer dan het mij toegewezen deel.


Wanneer u de aardse heiligdomsdienst bestudeert, valt u één ding duidelijk op - orde. Ieder detail, vanaf de vorm van de voorwerpen en meubelstukken tot de bijzonderheden betreffende de offeranden, werd nauwkeurig omschreven. God is een God van orde. Hij bestuurt het universum op een ordelijke manier. En zoals het aardse heiligdom aantoont, behandelt Hij het probleem van zonde en opstand eveneens op een ordelijke wijze. God had de zonde onmiddellijk kun nen uitwissen en satan kunnen uitroeien. In plaats daarvan wil God de grote tegenstelling tussen goed en kwaad op een open, ordelijke manier beslissen, voor alle "overheden en machten in hemelse gewesten".

In de aardse heiligdomsdienst moest iemand, als hij gezondigd had, een dier zonder enig gebrek naar het heilig dom brengen. Dan moest hij 

"zijn hand op de kop van de stier leggen en de stier slachten voor het aangezicht des Heren" (Leviticus 4:4)

Het opleggen van de hand symboliseert de overdracht van de zonde van de schuldige zondaar op het onschuldige dier.
Nadat het dier geslacht was, moesten de priesters - op één van een aantal manieren - het bloed nemen en het óf in de voorhof óf in het heiligdom brengen. Deze handeling hield in het overdragen van de zonde (in de vorm van het bloed) op het heiligdom zelf. Deze gedachte wordt beschreven in Leviticus 10:17, 18 waar de Here tot de priester zegt: 

"Waarom hebt gij het zondoffer niet op de heilige plaats gegeten? Want het was allerheiligst, en Hij gaf u dit om de ongerechtigheid der vergadering weg te nemen en over hen verzoening te doen voor het aangezicht des Heren. Zie, het bloed daarvan is niet binnen in het heiligdom gebracht." 

Een zondaar komt naar het heiligdom met zijn offer. Hij belijdt zijn zonde op het dier. Zijn zonden worden op het dier overgedragen, dat gedood wordt in de plaats van de zon daar. De priester neemt dan het bloed dat de zonde "draagt", en de priester "draagt de ongerechtigheid" totdat hij het "zonde-beladen" bloed in het heiligdom brengt, waar de zonden worden achtergelaten. Deze volgorde - zonde van de zondaar, op het dier, op de priester, op het heiligdom-v - was een handeling die dagelijks (herinnert u zich dat woord?) plaats vond.
Gedurende het jaar werd natuurlijk veel zonde op het heiligdom overgedragen. Op de Grote Verzoendag, de grote oordeelsdag, moest het heiligdom zelf gereinigd worden van die zonde. Al de zonden die binnengebracht waren moesten eruit verwijderd worden.

"Zo zal hij verzoening doen over het heiligdom om de onreinheden der Israëlieten en om hun overtredingen in al hun zonden" (Leviticus 16:16).

Het heiligdom had verzoening nodig, niet omdat het zondigde, maar vanwege al de zonden van Israël die daar waren binnengebracht. En juist zoals verzoening voor een persoon het overdragen van de zonde van die persoon inhield, zo hield verzoening voor het heiligdom het wegdragen van de zonde van het heiligdom zelf in.

Op de Grote Verzoendag wordt opnieuw bloed in het heiligdom gebracht, waar het gesprenkeld wordt in het twee de vertrek (heilige der heiligen). Nu echter, wordt geen melding gemaakt van het opleggen van handen op het dier waar van het bloed wordt binnengebracht. Met andere woorden, er zijn nu geen zonden beleden op de dieren in dit onderdeel van de heiligdomsdienst. Het is "rein" bloed, zonder zonde die daarop is beleden, dat eerst wordt binnengebracht. Dit "reine" bloed dan "neemt alle zonden op" (juist zoals het de zonde van de individuele zondaar zou opnemen) en verwijdert ze uit het heiligdom. De priester gaat dan uit het heiligdom, nadat hij het heeft gereinigd "van alle ongerechtigheid van de kinderen van Israël" (door middel van het bloed), dat nu alle zonden "draagt" die gedurende het jaar waren binnengebracht. Dan "zal hij beide handen" - besmeurd met bloed van het sprenkelen - 

"op de kop van de levende bok leggen en over hem al de ongerechtigheden der Israëlieten en al hun overtredingen in al hun zonden, belijden; hij zal die op de kop van de bok leggen en die door iemand, die daarvoor gereed staat, naar de woestijn laten brengen. Zo zal de bok al hun ongerechtigheden op zich dragen naar een onvruchtbaar land." (Leviticus 16:19, 21,22).

Bij de jaarlijkse dienst werden alle zonden die gedurende het gehele jaar in het heiligdom waren gebracht (door de dagelijkse dienst) door de priester naar buiten gebracht, die ze beleed op de zondebok, die al die overtredingen, opgehoopt gedurende het gehele jaar, moest dragen. De zondebok symboliseert satan, die uiteindelijk al de zonden, die hij het volk van God liet plegen, zal dragen. (In de joodse traditie symboliseert deze zondebok Azazel, de leider van de opstandige engelen!).
Vergelijk de zonde eens met radioactief afval, het bloed met een container en het heiligdom met een tijdelijke opslagruimte. Het radioactief afval gaat van de zondaar (ver vuiler) op het dier en dan (via het bloed, de container) op de priester, die het in het heiligdom opslaat. Dan, op een speciale dag, wordt al het afval (weer middels het bloed, de container) naar buiten gebracht en van de hand gedaan in een "niet bewoond, onvruchtbaar land", of weggebracht naar een plaats waar het geen kwaad kan doen.

Deze aardse heiligdomsdienst hield de overdracht in van zonde van de zondaar op degene die uiteindelijk verantwoordelijk is voor de zonde, de duivel. En het werd alles ge daan op een voor iedereen waarneembare en ordelijke wijze.
De aardse dienst echter, symboliseerde de ware dienst in de hemel. Het aardse heiligdom was een "schaduw van het hemelse" (Hebreeën 8:5). Het geslachte dier symboliseerde Jezus, het Lam van God "dat de zonde der wereld wegneemt" (Johannes 1:29).

Waarnaar neemt Hij onze zonden weg? Jezus, zo weten wij, 

"die zelf onze zonden in zijn lichaam op het hout gebracht heeft" (1 Petrus 2:24). 

Na zijn opstanding uit de dood ging Hij naar de hemel, waar Hij dienst doet als onze Hogepriester. En juist zoals de bemiddeling van de aardse priester ten behoeve van het volk Israël inhield het wegnemen van hun zonden en ze in het heiligdom te brengen, zo bewerkt de bemiddeling van Jezus in het hemelse heiligdom hetzelfde ten behoeve van ons.

"De hoofdzaak van ons onderwerp is, dat wij zulk een hogepriester hebben, die gezeten is ter rechterzijde van de troon der majesteit in de hemelen, de dienst verrichtende in het heiligdom, in de ware tabernakel, die de Here opgericht heeft, en niet een mens" (Hebreeën 8:1,2). 

Wanneer wij onze zonden belijden, worden die zonden ons vergeven, ze worden van ons weggenomen en in het hemelse heiligdom aangemerkt als vergeven, juist zoals zij symbolisch in het aardse heiligdom werden gebracht, waar zij ook vergeven werden. En gelijk het aardse zal ook het hemelse heiligdom gereinigd worden van die zonden, die op zekere dag gelegd zullen worden op degene die daarvoor verantwoordelijk is - satan - gesymboliseerd door de zondebok. "Tot tweeduizend en driehonderd dagen; dan zal het heiligdom gereinigd worden" 

(Daniël 8:14, "Nood zakelijk moesten dus hiermede de afbeeldingen van de hemelse dingen (aardse heiligdom) gereinigd worden (offer dier), maar de hemelse dingen zelf (hemels heiligdom) met betere offeranden (Jezus) dan deze" (Hebreeën 9:23). Hebreeën 9:28, sprekend over Jezus, zegt, dat Hij zal "ten tweede male zonder zonde aanschouwd worden door hen, die Hem tot hun heil verwachten".

Zonder zonde? Zondigde Jezus ooit? Natuurlijk niet! Maar Hij "werd zonde voor ons" als het Lam van God, en Hij draagt nu onze zonden als hogepriester. Toch, juist zoals het aardse heiligdom van alle zonden werd gereinigd, zo zal ook het hemelse heiligdom gereinigd worden. De zonde zal eruit verwijderd worden. Christus zal zijn middelaarswerk in de hemel voltooien. De roep zal gehoord worden: "Wie onrecht doet, hij doe nog meer onrecht; wie vuil is, hij worde nog vuiler; wie rechtvaardig is, hij bewijze nog meer rechtvaardigheid; wie heilig is, hij worde nog meer geheiligd" (Openbaring 22:11). Jezus zal wederkeren "zonder zonde", en alle zonden waartoe satan Gods ware Israël heeft aangezet sedert Adam, zullen op de duivel gelegd worden!

Waarom gaat God door dit ingewikkelde systeem als Hij zonde en de duivel onmiddellijk had kunnen uitroeien? Omdat God aan het gehele universum zijn gerechtigheid en barmhartigheid wilde tonen in het afrekenen met zonde en opstand. Christus stierf, en doet nu dienst als hogepriester in het hemels heiligdom, teneinde zonde uit te roeien, het mens dom te redden en de duivel te straffen op een ordelijke wijze die geen vragen nalaat in de gedachten van het toeschouwen de universum, dat Gods genade zal zien in het vergeven van onze zonden en zijn rechtvaardigheid in het uiteindelijk leggen van de zonden op de veroorzaker van alle kwaad. Wat heeft deze reiniging van het heiligdom nu met ons van doen? Veel, omdat op de Grote Verzoendag, het heiligdom zelf niet het enige was dat werd gereinigd. 

"Want op deze dag zal over u verzoening gedaan worden, om u te reinigen; van al uw zonden zult gij gereinigd worden voor het aangezicht des Heren" (Leviticus 16:30). 

Ook het volk werd gereinigd. Zoals het heiligdom wordt ook het volk van "al" zijn zonden gereinigd.
Wat zijn de elementen die, naast het kruis, God zal aanwenden om zijn "veelvuldige wijsheid" bekend te maken aan de "overheden en machten in de hemel"? Het oordeel, wat de Grote Verzoendag inhoudt, is het ene; en een volk dat zijn wet gehoorzaamt, dat vrucht draagt, is het andere.
Op de Grote Verzoendag vinden deze beide dingen plaats! Als één persoon door het dragen van veel vrucht, al glorie brengt aan God, stelt u zich dan een heel volk voor. Inderdaad, de Grote Verzoendag was de climax - het jaarlijks zinnebeeld van wat God in werkelijkheid voor ogen staat: een heiligdom in de hemel, gereinigd van zonde, en een volk op aarde, gereinigd van zonde - alles zichtbaar voor het toeschouwende universum!

Het verband tussen het oordeel en een rein, heilig volk wordt ergens anders in de Bijbel gevonden. Maleachi beschrijft het oordeel: "Plotseling zal tot zijn tempel komen de Here, die gij zoekt" (Maleachi 3:1). "Ik zal tot u ten gerichte naderen" (Maleachi 3:5). In het eerste vers is er beweging, God gaat naar zijn tempel. In de oordeelsscènes van Daniël 7, zien wij God ook in beweging ("Tronen werden gezet, en de oude van dagen zette zich." "Eén als eens mensenzoon kwam." "Hij kwam tot de oude van dagen."). Maleachi beschrijft dit oordeel.
Maar wat gebeurt er met Gods volk als dit oordeel gaande is? 

"Want Hij zal zijn als het vuur van de smelter en als het loog van de blekers. Hij zal zitten, het zilver smeltend en reinigend. Hij zal de zonen van Levi reinigen, Hij zal hen louteren als goud en als zilver" (Maleachi 3:2,3).

Wat zal God voor zijn volk doen terwijl het oordeel plaatsvindt? Hij zal het zuiveren, louteren en reinigen (met "loog van de blekers"). In de boodschap aan Laodicea- de kerk levend tijdens de tijd van het oordeel! - gebruikt de Here de zelfde beeldspraak als Maleachi: "...raad Ik u aan van Mij te kopen, goud, dat in het vuur gelouterd is" (Openbaring 3:18). Hier, zoals ook in Leviticus 16, wordt het oordeel verbonden met de zuivering en reiniging van Gods volk. Gods volk zal gereinigd worden gedurende het oordeel! Lees bijvoorbeeld het vers dat aan Maleachi 3 vooraf gaat: 

"Gij vermoeit de Here met uw woorden. En dan zegt gij: Waarmee vermoeien wij Hem? Doordat gij zegt: Ieder die kwaad doet, is goed in de ogen des Heren en aan hen heeft Hij een welgevallen; waar is anders de God van het recht?" (Maleachi 2:17).

Merk op hoe hier wordt verwezen naar: karakter ontwikkeling ("Ieder die kwaad doet, is goed in de ogen des Heren") en oordeel ("Waar is de God van het recht?"). Mensen zeggen dat het niet uitmaakt of je kwaad doet, God verblijdt zich toch wel in u. Bovendien trekken zij ook het idee van oordeel in twijfel.
Het is geen samenloop van omstandigheden dat diegenen die gehoorzaamheid bagatelliseren ook het oordeel als iets onbeduidends voorstellen, want gehoorzaamheid en oor deel zijn onafscheidelijk met elkaar verbonden! En dat is nu precies waar wij heden ten dage bij worden bepaald. Zij die het belang van gehoorzaamheid in twijfel trekken, die zeggen dat God toch wel behagen in ons schept ondanks onze zonden, zijn dezelfde personen die de werkelijkheid van het onderzoekend oordeel in twijfel trekken! Bagatelliseer de betekenis van gehoorzaamheid, en u zult onvermijdelijk de betekenis van het oordeel onbeduidend maken.

En toch, wat is Gods antwoord op zo'n stellingname? Het staat beschreven in het vers waar Maleachi 3 mee begint, waar de Here ons vertelt van het oordeel en van het verfijnde, gezuiverde karakter dat zijn volk zal hebben in dat oordeel! (Maleachi 3:3,4).
En tenslotte, wat is de boodschap van de eerste engel? 

"Vreest God en geeft Hem eer, want de ure van zijn oordeel is gekomen" (Openbaring 14:7). 

Merk op dat een deel van de derde engelboodschap het karakter van Gods volk beschrijft gedurende dit oordeel: 

"Hier blijkt de volharding der heiligen, die de geboden Gods en het geloof in Jezus bewaren" (Openbaring 14:12).

Kijk naar de elementen hier. Ons wordt verteld God te verheerlijken. Maar hoe verheerlijken wij God? Door gehoorzaamheid te betrachten, door vrucht te dragen, door Hem toe te staan ons te reinigen. Is het dan toeval dat zijn volk wordt beschreven als diegenen die "de geboden Gods en het geloof in Jezus bewaren"? Nauwelijks. Welke betere manier is er dan God te verheerlijken door de geboden te gehoorzamen en het geloof Jezus te hebben! Wij zagen eerder dat het oordeel God verheerlijkt - dat Hij geoordeeld wordt en verheerlijkt wordt door de wijze waarop Hij ons oordeelt. Dat oordeel is ook deel van deze boodschap: "De ure van zijn oordeel is gekomen." Hier is, zoals wij zagen in Leviticus en Maleachi, het begrip van oordeel verbonden met een gehoorzaam volk.

Dus de kern van het onderzoekend oordeel is, zoals dat op ons betrekking heeft, dat gedurende dit oordeel God een volk zal vormen, gereinigd van "alle... zonde", een volk gelouterd "als goud en zilver", een volk dat "de geboden Gods bewaart".
Inderdaad spreekt datzelfde hoofdstuk in Openbaring opnieuw van de toestand van Gods volk aan het einde van de tijd: 

"En een andere engel kwam uit de tempel en riep met luider stem tot Hem die op de wolk gezeten was: Zend uw sikkel uit en maai; want de ure... is gekomen, want de oogst der aarde is geheel rijp geworden" (Openbaring 14:15). 

Gods volk wordt beschreven als rijp zijnde voor de oogst. Maar hoe worden de goddelozen beschreven? "En een andere engel kwam uit het altaar; deze had macht over het vuur en hij riep met luider stem tot hem, die de scherpe sikkel had, zeggende: Zend uw scherpe sikkel uit en oogst de trossen van de wijngaard der aarde, want zijn druiven zijn rijp" (Openbaring 14:18). Het zegt vervolgens, dat deze druiven geworpen zullen worden "in de grote persbak van de gram schap Gods" (Openbaring 14:19). De goddelozen worden hier ook beschreven als rijp zijnde.
Maar let op het contrast. God zal een volk hebben dat gehoorzaam is aan zijn wet, een gelouterd, gezuiverd en gereinigd volk - een rijp volk. Wanneer Christus zijn middelaarswerk in de hemel beëindigt, zal zijn Geest van de aarde weggenomen worden, en met uitzondering van dit klein, gehoorzaam overblijfsel, zal satan ongelimiteerde heerschap pij hebben over de rest van de wereld. Geen wonder dan, dat het volk van satan ook "rijp" zal zijn.

Dit rijpen geschiedt vlak voor de wederkomst, waar de scheiding tussen de bekeerden en onbekeerden zijn climax bereikt in dit uiterste contrast tussen gerijpte heiligheid en gerijpte boosaardigheid. Temidden van deze wereldwijde wetteloosheid zal Jezus een volk hebben dat "de geboden Gods bewaart" terwijl het universum, op een schaal als nooit tevoren, het contrast zal kunnen waarnemen tussen gehoorzaamheid en ongehoorzaamheid.
Het is Gods bedoeling zijn volk te louteren en te zuiveren om de geboden te bewaren, een volk dat staande blijft in de dag des oordeels. Het oordeel is daarom een beslissende oproep tot heiligmaking. Het is tijd "onze heiligheid (te) volmaken in de vreze Gods" (2 Korintiërs 7:1). Juist zoals de typische Grote Verzoendag een speciale tijd was voor zelfonderzoek, bekering, en voorbereiding, hoeveel te meer de echte Grote Verzoendag, waarin wij sinds 1844 leven. Zoals op die aardse oordeelsdag, zal God ons van alle zonde reinigen. Het oordeel is belangrijk in ons leven omdat God ons wenst voor te bereiden om daarin staande te blijven!

Jezus zei, dat aan wie veel gegeven is, van die ook meer gevraagd wordt. En aan wie is meer gegeven dan aan de adventisten? Met het geven van inzicht in de grote controverse tussen goed en kwaad, Golgota, de wet, de gewijde geschiedenis, de voeding, de gezondheid, het verstand, de opvoeding, enz., wat kon Jezus meer doen om ons voor te bereiden Hem te ontmoeten? Wij behoren Christus toe te staan ons te maken tot de rijpste christenen op aarde. En toch wordt Gods "rijpe" volk niet gered omdat zij "de geboden Gods bewaren" maar omdat zij het "geloof in Jezus" hebben. In het oordeel staan heeft niets van doen met wetticisme - met redding door de werken. Diegenen die in deze tijd leven, worden gered door dezelfde genade waardoor de dief aan het kruis werd gered: de gerechtigheid van Jezus Christus vóór hen, in de plaats van hen, toegerekend aan hen. Wanneer hun namen in het oordeel opkomen, zal Christus op zijn bloed pleiten, zijn gerechtigheid te hunne behoeve. Karakterontwikkeling, verstaan in de context van de verheerlijking van God, is geen wetticisme!

Niettemin, door de inwonende macht van de heilige Geest, zal God een volk bereiden dat niet alleen liever zal sterven dan de wet overtreden, maar die wet ook niet zal breken. Christus belooft kracht om elke zonde te overwinnen, en wij kunnen allen aanspraak maken op die kracht en de overwinning hebben door Christus - zelfs nu. Gehoorzaam heid, heiligheid, heiligmaking - dit is waartoe de mensheid moet worden opgeroepen in de tijd van het oordeel en als wij die boodschap niet brengen, zal God anderen in de rijen brengen die dat wel zullen doen!
Twee dingen zullen gelijktijdig gebeuren, of wij er nu wel of niet als volk bij betrokken zijn. In de hemel zal God het oordeel voltooid, het heiligdom gereinigd en de zonden van zijn volk uitgewist hebben alles ten aanschouwe van het gehele universum, dat roept: "Rechtvaardig en getrouw zijn uw oordelen, o Heer." Terzelfder tijd zal God op aarde verheerlijkt worden door de karakterontwikkeling en de gehoorzaamheid van zijn volk, dat ondanks wereldwijde afval en wetteloosheid trouw blijft aan zijn geboden.

Er zal een rein heiligdom in de hemel zijn, een rein volk op aarde, en de zonde zal uiteindelijk vallen op degene die dit alles begonnen is. In hemel en op aarde, door alles wat God doet in beide, zullen zijn wegen - open voor "de overheden en machten in de hemel" - gezien worden als juist, volmaakt en zuiver.
Wat is het wezen van het oordeel en zijn betekenis voor ons leven nu? Terwijl God onze zonden, die in de hemel zijn opgetekend, uitwist, moeten wij Jezus genoeg liefhebben om Hem toe te staan onze zonden op aarde uit te wissen, opdat Hij verheerlijkt worde voor het toeschouwende universum.
Hier ligt onze roeping. Dat is de tegenwoordige waarheid. En dit is de betekenis van het oordeel voor ons leven van alledag.

Reacties

Populaire posts