openbaring 6
Openbaring 6:1,2 En ik zag het Lam het eerste der zeven zegelen openen, en ik hoorde een der vier levende schepselen zeggen als met een donderstem: Kom; en ik zag, en zie, een wit paard. En Hij, Die op Hem zat, had een boog, en een kroon werd Hem gegeven; en Hij ging uit, zegevierend en overwinnend.
Zacharia 1:8-10 In die nacht keek ik, en zie, een man zat op een rood paard, en hij hield halt tussen de mirten op de bodem van het dal; en achter hem waren rode paarden, en bruine paarden, en witte paarden. En ik zei: Mijn heer, wie zijn deze? En de engel die met mij sprak, zeide tot mij: Ik zal u tonen wie deze zijn. En de man, die tussen de mirten stond, antwoordde: Dezen zijn het, die de HEERE gezonden heeft om door de landen te trekken.
In de Bijbel staan ruiters met paarden voor boodschappers die door God gezonden zijn. Omdat Jezus in Mattheüs 28:19 al zijn discipelen de opdracht gaf de boodschap van het koninkrijk Gods in de hele wereld uit te dragen, en omdat alleen Hij waardig is de zegels van dit boek te openen, staan de zeven zegels voor zeven perioden in de geschiedenis van Jezus' kerk. De eerste vier zegels, waarin de apocalyptische ruiters het toneel betreden, beschrijven de wijze waarop het Evangelie werd verkondigd.
Het witte paard symboliseert de zuiverheid waarmee het Evangelie werd verkondigd in de eerste eeuw na Christus. Het interessante aan deze passage is dat degene op het paard zegevierend naar buiten gaat om te winnen. Normaal gesproken, keert iemand alleen als overwinnaar terug uit een gevecht. Maar Jezus heeft de overwinning reeds behaald aan het kruis van Golgotha en Satan, hoewel hij nog steeds strijd levert voor de mensheid, is verslagen. Het is deze overwinning, Gods overwinning op de zonde, waar het Evangelie over gaat. Dat is waarom de ruiter zegevierend naar buiten gaat om te winnen. De historische vervulling van dit zegel wordt ons vooral geboden in het kader van de Handelingen der Apostelen. Paulus verkondigde het Evangelie in al zijn zuiverheid. En het was ook Paulus die, vóór zijn dood, kon getuigen dat het Evangelie in de gehele wereld was verkondigd. De overwinningskroon van de ruiter verwijst naar dit feit.
Openbaring 6:3,4 En toen het tweede zegel geopend was, hoorde ik de tweede gestalte zeggen: Kom, en er kwam een tweede paard uit, rood als vuur. En Hem, Die op Hem zat, werd macht gegeven den vrede van de aarde te nemen, opdat zij elkander zouden verderven; en Hem werd een groot zwaard gegeven.
Hoe kon hij op het paard de vrede van de aarde wegnemen?
De vroegchristelijke kerk viel zeer snel weg van de bijbelse leer. Toch waren er velen die vasthielden aan de zuivere leer. Dit veroorzaakte onenigheid en woede in de kerk. Jezus had al gezegd dat Hij niet gekomen was om vrede te brengen, maar het zwaard.
Opmerking: Het woord doden kan ook slachten betekenen. Het Hebreeuwse woord sphazo wordt in de Bijbel vooral in verband gebracht met het offeren van dieren. Het lam was geslacht en zijn volgelingen ook. Vervolging was altijd gericht tegen hen die vertrouwden op het offer van Jezus.
Openbaring 6:5,6 En toen Hij het derde zegel geopend had, hoorde ik de derde gestalte zeggen: Kom, en ik zag een zwart paard. En hij die op hem zat, had een paar weegschalen in zijn hand. En ik hoorde een stem in het midden van de vier levende wezens zeggen: Een maat tarwe voor een penny, en drie maten gerst voor een penny; maar doe geen kwaad aan de olie en de wijn.
Zonde, afvalligheid en dwaling worden in de Bijbel vaak vergeleken met duisternis of zwartheid, in tegenstelling tot het licht van het Evangelie. We zijn dus aangekomen in de tijd dat geestelijke duisternis het christendom overheerste. De kerk van Pergamum in Openbaring 2:12, 13 symboliseert precies deze periode.
Opmerking: In die tijd werd het christendom de staatsgodsdienst in het Romeinse Rijk onder Constantijn. Miljoenen onbekeerden stroomden naar de kerk. Populariteit en compromissen brachten heidense dwalingen in de kerk en verdrongen bijna het evangelie.
Openbaring 6:7,8 En toen het vierde zegel geopend was, hoorde ik de stem van de vierde gestalte zeggen: Kom; en ik zag, en zie, een bleek paard. En hij die op hem zat, wiens naam de dood was, en de hel volgde met hem. En hun werd macht gegeven over het vierde deel der aarde, om te doden met het zwaard, en met hongersnood, en met de pest, en met het wild gedierte der aarde
Het bleke paard met zijn ruiter, de dood, is een treffend beeld van de verschrikkelijke vervolging van de kerk van God in de tijd van de kerk van Thyatira (vgl. Openbaring 2:18, 19). Zij strekte zich uit van de 6e eeuw, het begin van de Middeleeuwen, tot de 15e eeuw, het begin van de Reformatie. In die tijd werden miljoenen gelovigen het slachtoffer van de inquisitie en martelingen. Het pauselijke Rome vervolgde allen die de Kerk trotseerden en zich aan de Bijbel hielden. Denk bijvoorbeeld aan de kruistochten tegen de Waldenzen, die zich in grotten en bergen moesten verbergen om niet gedood te worden.
Opmerking: De geelgroene kleur chlorus, hier vertaald als vaal, is in de Griekse literatuur de kleur van ziekte en dood.
Openbaring 6:9-11 En toen het vijfde zegel geopend werd, zag ik op het altaar de zielen van hen, die gedood waren om het woord Gods en om hun getuigenis. En zij riepen met luide stem: O Heer, heilig en waarachtig, hoe lang zult Gij niet oordelen en ons bloed wreken op hen die op de aarde wonen? En aan ieder van hen werd een wit gewaad gegeven, en hun werd gezegd, dat zij nog een poosje moesten rusten, totdat hun mededienstknechten en hun broeders, die ook gedood zouden worden zoals zij, zouden zijn voleindigd.
De vier paarden reden over het wereldtoneel. Alleen al in de tijd van het vierde paard zijn miljoenen de dood ingejaagd. Juist over zulke martelaren gaat dit zegel, want zij werden gedood omwille van het Woord van God en om hun getuigenis.
Dus waar gaat het altaar over?
Volgens Hebreeën 8:5 was de tempel in Israëls tijd slechts een beeld van het hemelse heiligdom. De tempel had verschillende ruimten: het voorplein met het altaar, het Heilige en het Heilige der Heiligen. Het voorhof met het brandofferaltaar is echter niet aanwezig in het hemels heiligdom. De dierenoffers waren symbolische handelingen die moesten wijzen op het offer van Jezus. Maar omdat Jezus maar één keer geofferd is (vgl. Hebreeën 9:28) en dit offer voldoende is voor alle tijden, hoeft het offeraltaar ook niet in de hemel aanwezig te zijn (vgl. Het Heiligdom).
Opmerking: Het feit dat Johannes de zielen van de martelaren onder het altaar zag, heeft niets te maken met de toestand van de doden. Het is slechts een beeld voor het trieste feit van hun moord (zie Dood en Wederopstanding).
Zoals Jezus werd geofferd op dit symbolische altaar, zo werden de volgelingen van God geofferd ter wille van Gods werk. En dit bloed schreeuwt nu tot God vanaf de aarde. Op deze manier maakt de Bijbel duidelijk dat God weet heeft van het lijden van zijn volk. Daarom roepen de martelaren ook om compenserende gerechtigheid. Zij vertrouwen erop dat God uiteindelijk gerechtigheid voor hen zal brengen en de goddelozen zal straffen:
Psalm 73:12 Zie, dezen zijn de goddelozen; zij zijn gelukkig in de wereld, en worden rijk. Zal het dan tevergeefs zijn dat ik mijn hart rein heb gehouden en mijn handen in onschuld heb gewassen? Want ik word dagelijks gekweld, en mijn kastijding is elke morgen. Als ik had gedacht: Ik zal spreken zoals zij, zie, ik zou het geslacht van uw kinderen hebben verloochend. Ik vroeg mij af of ik het kon begrijpen, maar het was mij te moeilijk, totdat ik in het heiligdom Gods ging en hun einde bemerkte.
Maar volgens de Bijbel zijn er verschillende gebeurtenissen waarin het oordeel wordt gehouden. Verschillende teksten uit het Boek Daniël en het Boek Openbaring maken duidelijk dat het oordeel voor de rechtvaardiging van Jezus' volgelingen reeds in 1844 na Christus is begonnen. Het zal worden voltooid aan het einde van de genadetijd, kort voor Jezus' wederkomst. Het oordeel over de goddelozen zal alleen tijdens de 1000 jaar worden gehouden.
Opmerking: Zij die op aarde wonen, vertegenwoordigen, in tegenstelling tot hen die in de hemel wonen (vgl. Openbaring 12:12), de groep mensen die zich tegen Jezus en Zijn volk keert.
Openbaring 6:12-16 En ik zag, en ziet, toen het zesde zegel geopend werd, geschiedde er een grote aardbeving; en de zon werd donker als een zwart kleed, en de maan werd bloed, en de sterren des hemels vielen op de aarde, gelijk een vijgeboom zijn vijgen uitwerpt, wanneer hij door een hevige wind bewogen wordt. En de hemelen ontrolden zich als een boekrol die wordt opgerold, en alle bergen en eilanden werden van hun plaats verplaatst. En de koningen der aarde, en de groten, en de oversten, en de rijken, en de machtigen, en al de slaven, en al de vrijen, verborgen zich in de spleten en rotsen der bergen, en zeiden tot de bergen en rotsen: Valt op ons, en verbergt ons voor het aangezicht van Hem, die op de troon zit, en voor de toorn des Lams.
Het zesde zegel kan zeer precies gedateerd worden. De hier genoemde gebeurtenissen komen ook voor in Jezus' eindtijddiscours:
Mattheüs 24:21,22 Want dan zal er een grote verdrukking zijn, zoals er sinds het begin van de wereld tot nu toe niet geweest is, nee, en ook nooit meer wezen zal. En indien die dagen niet verkort werden, zou niemand behouden worden; maar om der uitverkorenen wil zullen die dagen verkort worden.
Mattheüs 24:29,31 Maar onmiddellijk na de verdrukking van die dagen zal de zon verduisterd worden, en de maan zal haar licht niet geven, en de sterren zullen van de hemel vallen, en de krachten van de hemelen zullen geschud worden. En dan zal het teken van de Mensenzoon aan de hemel verschijnen. En dan zullen alle geslachten der aarde rouwen, en zij zullen de Zoon des mensen zien komen op de wolken des hemels met macht en grote heerlijkheid. En Hij zal zijn engelen zenden met een groot trompetgeschal, en zij zullen zijn uitverkorenen verzamelen uit de vier windstreken, van het ene einde des hemels tot het andere.
De verdrukking waar Jezus hier over spreekt is de pauselijke overheersing tijdens de Middeleeuwen. Dit vloeit onder meer voort uit het feit dat we het hier hebben over een periode die wordt verkort. Maar men kan alleen inkorten als de lengte bekend is. De duur van deze periode van vervolging door de Pauselijke Kerk werd voorzegd in het Boek Daniël (vgl. Daniël 7) en duurde 3,5 weken van jaren van 538 AD - 1798 AD:
Daniël 7:25 Hij zal de Allerhoogste lasteren, en de heiligen des Allerhoogsten verderven, en hij zal menen de feesttijden en de wet te veranderen. Zij zullen in zijn hand gegeven worden een keer en twee keer en een halve keer.
Delen van deze profetie over kosmische gebeurtenissen zijn - zoals door Jezus aangekondigd - uitgekomen rond of na het einde van de verdrukking door het pausdom:
- Op 1 november 1755 deed zich in Lissabon een enorme aardbeving voor. 60000 - 90000 mensen verloren hun leven. De zee steeg tot 18 meter boven de normale hoogte. De aardbeving bestreek een gebied van ten minste 10 miljoen vierkante kilometer en werd gevoeld in grote delen van Europa, Afrika en Amerika.
- Op 19 mei 1780 ging de zon in New England enkele uren onder. Dit fenomeen kan tot op de dag van vandaag niet worden verklaard. In de nacht van diezelfde dag was het zo donker dat wit papier niet kon worden gezien, zelfs niet wanneer het recht voor de ogen werd gehouden. Om middernacht klaarde de duisternis op en verscheen de maan, maar die was zo rood als bloed.
- Op 13 november 1833 vielen er in Noord-Amerika zoveel vallende sterren aan de hemel dat men 's nachts de krant kon lezen. Het aantal werd geschat op 2.000.000 per uur. De totale duur bedroeg tussen 5 en 6 uur. Sommige waarnemers vergeleken hun aantal met de vlokken in een sneeuwstorm of de druppels in een regenbui.
De andere gebeurtenissen die hier worden genoemd, worden ook genoemd in de 7e plaag. Zo brengen zij ons rechtstreeks naar de tijd vóór de wederkomst van Jezus, waarvan ook sprake is in Mattheüs 24:30, na de tekenen van zon, maan en sterren. De volgende gebeurtenissen worden genoemd:
- De hemelen zijn weggerold
- Bergen en eilanden zullen worden verplaatst
Vele kosmische dingen zullen plaatsvinden in de zeven plagen. Wanneer de hemelen weggerold zijn, zal het zicht op Gods troon zichtbaar zijn. De mensen zullen dan de troon en de ark van het verbond zien en beseffen dat Gods karakter en aard onveranderlijk zijn:
Openbaring 11:19 En de tempel Gods in den hemel werd geopend, en de ark Zijns verbonds werd gezien in Zijn tempel; en er werden bliksemen, en stemmen, en donderslagen, en aardbevingen, en grote hagel.
Aangezien wij reeds leven in de tijd van het zesde zegel en dus kort voor de wederkomst van Jezus, geldt het voor alle gelovigen om het hoofd op te heffen bij het plaatsvinden van deze kosmische gebeurtenissen en te zien naar hun komende Heer en Verlosser:
Lucas 21:25,28 En er zullen tekenen zijn aan de zon, en aan de maan, en aan de sterren.... Maar wanneer deze dingen beginnen te gebeuren, kijk dan op en hef uw hoofden omhoog, want uw verlossing is nabij.
Opmerking: Alle geslachten op aarde zijn zeker synoniem met degenen die op aarde wonen. De vijanden van God en Jezus zullen jammeren bij de wederkomst. Zij zullen trachten zich te verbergen voor het aangezicht van God, want zelfs bij het zien van één engel vielen de soldaten als dood neer (vgl. Mattheüs 28:3, 4). Elke mogelijkheid op verlossing zal voorbij zijn.
Wat is de toorn van het Lam?
Deze uitdrukking komt slechts éénmaal in de Bijbel voor, terwijl er anders sprake is van de toorn van God. De toorn van God wordt voltooid met de zeven laatste plagen volgens Openbaring 15:1. Daarom is de toorn van het Lam de afsluiting van de toorn van God. Het gaat om het oordeel over de onboetvaardigen die zich tegen God en zijn volk hebben gekeerd. Gods toorn is altijd gericht geweest tegen zonde en onbekeerlijke zondaars, omdat zonde niet kan bestaan in de tegenwoordigheid van God. Het resultaat van de woede - dit moet zeker niet gezien worden als een ongecontroleerde uitbarsting van emotie - is de dood van Gods vijanden:
Mattheüs 24:37-39 Want gelijk het geschiedde in de dagen van Noach, alzo zal ook de komst zijn van de Zoon des mensen. Want zoals zij waren in de dagen vóór de zondvloed - zij aten, zij dronken, zij huwden en werden uitgehuwelijkt, tot op de dag dat Noach in de ark ging, en zij achtten het niet, totdat de zondvloed kwam en hen allen wegnam - zo zal het ook zijn bij de komst van de Zoon des mensen.
Openbaring 6:17 Want de grote dag van hun toorn is gekomen, en wie kan standhouden?
Dit is de cruciale vraag: Wie zal standhouden bij de wederkomst van Jezus, de grote dag des toorns? In het volgende hoofdstuk, Openbaring 7, zullen we daar een antwoord op krijgen.
👉openbaring 1
Reacties
Een reactie posten