G'd heeft dat ten goede gedacht.

"Jullie weliswaar, jullie hebben kwaad tegen mij bedacht, maar God heeft dat ten goede gedacht, om te doen zoals het op deze dag is: een groot volk in leven te houden." Gen. 50: 20

Jozef is jaren hiervoor door zijn broers afgeranseld in een put gegooid en verkocht aan een karavaan dat op doorreis was naar Egypte.
Hij was niet altijd of vaker dan niet altijd, leuk, lief en aardig tegen zijn broers, hij verlinkte hen nogal regelmatig bij zijn vader als zijn broers afwijkend gedrag vertoonden, dingen stiekem deden. Hij was dus een ordinaire klikspaan en dat werd hem zeker niet in dank afgenomen, komt nog bij dat Jozef meer geliefd was bij zijn vader dan zijn andere broers. Deze vorm van klasse justitie naast zijn toch wel ietwat nsb achtig getint gedrag was aanleiding tot  het creĆ«ren van heel veel kwaad bloed bij zijn broers.

Jozef was een echte dromer, zowel letterlijk als figuurlijk en stak deze dromen niet onder stoelen of banken, zeker niet de dromen die gingen over het feit dat hij als een soort heer en meester gediend werd door zijn bloedeigen familie. Op een gegeven moment toen Jozef het weer eens nodig vond om zijn broers de ogen uit te steken met dit keer een hele mooie "regenboog" mantel die hij van zijn vader gekregen had, werd het plan opgevat om Jozef te doden. Je eigen broer om het leven brengen, dan heb je of een heel erg kort lontje of het bloedzuigers gedrag van je broertje speelt je al zolang parten dat je compleet blind bent geworden door opgestapelde woede dat je geen andere oplossing ziet voor deze continu aan je kop zoemende mug.

Het plan is snel geboren en actie is geboden als Jozef als "waakhond" van zijn vader, zijn broers weer eens komt inspecteren. Gelukkig is Ruben niet zo'n grote held en lukt het hem als oudste het tij enigszins te keren en wordt Jozef niet vermoord maar finaal afgeranseld in een put gegooid en op een later tijdstip verkocht aan een "toevallig" langs trekkende verkopers karavaan.



Jozef komt in Egypte aan nadat hij voor twintig zilverstukken is verkocht en waar hij in Egypte vervolgens weer doorverkocht wordt aan een zekere Potifar. Aanvankelijk heeft hij het daar heel erg goed, hij zet zich bovenmate in voor het huis van zijn nieuwe heer en meester en doet wat goed is in de ogen van zijn G'd en van de mensen. Jozef krijgt aanvankelijk het beheer over heel het huishouden van Potifar.
Je voelt hem al aankomen, want de vraag hoelang gaat dat goed en op ieders puntje van de tong ligt, wordt beantwoord met de verleidingsact van de vrouw van Potifar die het nodig vindt om Jozef zover te krijgen dat hij met haar het bed gaat delen. Jozef wil dit niet, maar wordt ondanks het weigeren van de avances op een schandelijke en leugenachtige manier beschuldigd van een poging tot verkrachting, waardoor hij onterecht in de gevangenis komt.

In de gevangenis doet Jozef wat hij altijd doet, hij gedraagt zicht netjes, doet wat er van hem gevraagd wordt en wellicht meer dan dat en wordt opperhulp van de gevangenbewaarder. Zijn gaven om te dromen en dromen uit te leggen zijn niet van hem geweken, wat tevens inhoudt dat zijn G'd niet van hem is geweken. Hij wordt in de gelegenheid gesteld om dromen uit te leggen, met als uiteindelijke resultaat dat twee jaar later Jozef een droom van de Farao mag komen uitleggen omdat niemand anders dat kan en omdat de schenker zich herinnert dat Jozef zijn droom jaren daarvoor heeft uitgelegd, welke ook bewaarheid werd.
Jozef wordt door G'd in de gelegenheid gesteld om de droom van Farao uit te leggen, en dat blijft niet "ongestraft", waardoor hij als tweede man van het rijk wordt aangesteld om daarmee Egypte te behoeden voor een aankomende hongersnood ramp, die zeven jaar zou duren.

Als de hongersnood een feit wordt, drijven deze omstandigheden de broers van Jozef naar Egypte om graan te kopen. Jozef herkend zijn broers en speelt voorlopig even de rol van een achterdochtige koning die in hen spionnen ziet. Uiteindelijk komt daar het moment dat hij zich bekend maakt aan zijn broers, en ondanks het verdriet en de stress is er vooral veel blijdschap met name omdat zijn vader Jacob in de gelegenheid wordt gesteld om zijn zoon nog levendig terug te zien in zijn leven.
Het duurt nog veertien jaar voordat Jacob overlijdt en als dat moment heeft plaatsgevonden zijn de broers bang dat Jozef dit als geschikt moment kiest om wraak te nemen op zijn broers.

Jozef was vroeger een ettertje, maar of wraak in zijn woordenboek voorkomt? Als we nauwlettend kijken hoe zijn leven in Egypte is verlopen denk ik dat dat absoluut niet aan de orde is. Als hij al zo in elkaar zou steken dan geeft hij in ieder geval hier de reden waarom wraak geen wortel in zijn leven heeft geschoten.
Jozef heeft heel veel geleerd in zijn leven, en als hij zijn leven overdenkt en overziet dan komt hij tot een geweldige conclusie, een conclusie die wij als christenen van hem over zouden moeten nemen.
Zoals we weten, was het volk van G'd een klagend en morrend volk, vanaf het moment dat zij vele honderden jaren later uit Egypte worden geleidt door G'd en Mozes, klagen ze vanaf dag ƩƩn over alles wat op hun pad komt en wat hen niet zint, terecht of onterecht. Ja het klopt dat de situaties waar ze voor kwamen te staan of ondergingen heel reƫel waren en gezien vanuit menselijk oogpunt, vaak dreigend en angstig. Op de vraag of dit dan terecht was, kan ik kort en bondig zijn, neen, het was nooit terecht en nooit goed te praten, niet omdat het gevaar niet echt was, maar omdat G'd met hen was en daar ligt de basis voor ons handelen, geloof en vertrouwen.
Geloven wij G'd, geloven wij dat Hij voor ons zorgt, geloven wij dat G'd niet sluimert, noch slaapt, geloven wij G'd als Hij zegt, dat wij onze voet niet zullen stoten aan een steen en wij niet zullen wankelen, geloven wij Jezus als Hij zegt dat Hij over ons waakt en daarom tijdens een storm rustig kan slapen, waarmee Hij ons voorbeeld is in hoe wij met de stormen in ons leven mogen en kunnen omgaan?

Jozef heeft geen reden tot wraak, geen reden tot klagen en geen reden om op een depressieve manier zijn leven te overzien of met angst en zorgen de toekomst tegemoet te treden.
Omdat G'd alles wat ons in ons leven overkomt, dat ten goede denkt.
Wordt het dan niet eens tijd dat ook wij op die manier naar ons leven kijken en gaan zien en vertrouwen dat G'd niet liegt en echt voor ons zorgt. Dat onze aankomst in Zijn koninkrijk gegarandeerd is ondanks de onrustige reis er naar toe? G'd is voor ons, G'd houdt van ons en wel zoveel dat Hij zelfs zijn eigen Zoon niet gespaard heeft om ons te redden. Hij zorgt voor ons en al het onheil wat op ons pad komt door de vader van de leugen, keert G'd ten goede, zodat wij groeien in geloof en vertrouwen en meer en meer in staat zullen worden gesteld om G'd de eerste en de hoogste eer te bewijzen. Als wij klagend door het leven gaan, dan zou het wel eens zou kunnen zijn dat G'd ons dezelfde repliek toedicht als aan het volk Israel na veertig jaar door de woestijn gezworven te hebben: 
Daar hebben uw vaderen Mij verzocht; zij hebben Mij op de proef gesteld en Mijn werken gezien, veertig jaar lang.
10 Daarom ben Ik toornig geworden op dat geslacht en heb gesproken: Altijd dwalen zij met hun hart, en zij hebben Mijn wegen niet gekend.


Als we G'd niet vertrouwen en niet geloven in Zijn liefde en goedheid, zullen wij altijd blijven dwalen, nooit thuiskomen en tot rust. G'd wil dat wij tot rust komen en ons veilig weten in Zijn armen die nooit te kort of te zwak zijn om te verlossen. Zelfs tijdens een storm in ons leven, mogen wij geloven, uitroepen in aanbidding; Heere wij zullen niet vergaan!

Wat zullen wij dan over deze dingen zeggen? Als God voor ons is, wie zal tegen ons zijn? Hoe zal Hij, Die zelfs Zijn eigen Zoon niet gespaard maar voor ons allen overgegeven heeft, ons ook met Hem niet alle dingen schenken? Wie zal beschuldigingen inbrengen tegen de uitverkorenen van God? God is het Die rechtvaardigt. Wie is het die verdoemt? Christus is het Die gestorven is, ja wat meer is, Die ook opgewekt is, Die ook aan de rechterhand van God is, Die ook voor ons pleit. Wie zal ons scheiden van de liefde van Christus? Verdrukking, of benauwdheid, of vervolging, of honger, of naaktheid, of gevaar, of zwaard? (Zoals geschreven staat: Want omwille van U worden wij de hele dag gedood, wij worden beschouwd als slachtschapen.) Maar in dit alles zijn wij meer dan overwinnaars door Hem Die ons heeft liefgehad. Want ik ben ervan overtuigd dat noch dood, noch leven, noch engelen, noch overheden, noch krachten, noch tegenwoordige, noch toekomstige dingen, noch hoogte, noch diepte, noch enig ander schepsel ons zal kunnen scheiden van de liefde van God in Christus Jezus, onze Heere. Rom. 8: 31-39.

Reacties

Populaire posts