daniel 3: het beeld van nebukadnezar en de brandende vuuroven

"Koning Nebukadnezar maakte een gouden beeld, waarvan de hoogte zestig el was, en zijn breedte zes el. Hij richtte het op in het dal Dura, in het gewest Babel."


Zie hier het antwoord op de droom die Nebukadnezar had in hoofdstuk twee, over dat afschrikwekkend beeld, waarin G'd hem via Daniel duidde hoe zijn, maar ook de toekomst van de hele wereld geschiedenis er uit zou komen te zien. Nebukadnezar maakt een gouden beeld, zestig el hoog en drie el breed. Dat is dan toch al gauw een dertig meter hoog en anderhalf meter breed. Vervolgens zet hij dit beeld in het dal van Dura neer in het gewest Babel. Als je een dergelijk beeld goed wil laten opvallen dan zet je hem uiteraard in een dal neer, goed zichtbaar ook voor over een grote afstand.

Een boodschap wordt rond gestuurd dat alle stadhouders, machthebbers, de landvoogden, de raadsheren, de magistraten en al de autoriteiten van de gewesten zich moesten verzamelen, om naar de inwijding van het beeld van Nebukadnezar te komen. Alle enigszins belangrijke personen waren aanwezig, wat een machtsvertoon van deze koning en blijkbaar met succes.

"En een heraut riep met kracht: Men zegt u aan, volken, natiën en talen: Op het moment dat u het geluid hoort van de hoorn, fluit, citer, luit, lier, panfluit, en allerlei muziekinstrumenten, moet u neervallen en het gouden beeld aanbidden dat koning Nebukadnezar heeft opgericht."
Men zegt u aan, dat klinkt toch als een wet van Meden en Perzen, maar zover zijn we hier nog niet.

Nebukadnezar was zijn droom niet vergeten, want we zien hier toch wel een stevig statement worden gemaakt door hem, maar de uitleg en met name van Wie de uitleg kwam, was inmiddels alweer van ondergeschikte belang tav zijn hoogmoed. Met dit gouden beeld wilde hij blijkbaar niet alleen maar aangeven dat zijn koninkrijk in tegenstelling tot zijn droom eeuwig zou zijn, maar dat de G'd van hemel en aarde, de G'd die de toekomst kent en in de hand houdt, ondergeschikt gemaakt moest worden aan de wil, de visie en het kunnen van deze koning. Aanbidding van deze aardse koning werd op een drastische en rigoureuze manier afgedwongen.

Uiteraard wordt Nebukadnezar eraan herinnert dat G'd de loop van de geschiedenis bepaalt en daar is dit keer geen droom die om een uitleg vraagt, maar een aanbidding die niet op z'n plaats is. Nebukadnezar stelt G'ds uitleg en de loop van de geschiedenis ter discussie, zijn beeld is een motie van wantrouwen en disrespect naar G'd, maar de Heer van de Legermachten laat dit niet ongemerkt aan Hem voorbij gaan.
Drie mannen, drie vrienden, de vrienden van Daniel die nog niet zolang geleden aangesteld waren als hoofdbestuurders over het gewest Babel, stonden pal. Zij aanbaden een andere G'd, de enige G'd, de G'd van Abraham, Izak en Jakob, de Schepper van hemel en aarde en voor niets en niemand anders bogen zij zich ter aarde.

Zoals te doen gebruikelijk werden ze verraden, het is van alle tijden en in iedere denkbare situatie dat er mensen zijn die om welke reden dan ook je erbij willen lappen, zo ook hier. Het is opmerkelijk dat ze getypeerd worden als; Joodse mannen die Nebukadnezar als bestuurders over het gewest Babel heeft aangesteld, en dat ze de goden van de koning niet vereren. Ondanks het verraad en de beschuldigingen, is het tevens een mooie getuigenis over hen. Ze vereren geen andere goden.
Nebukadnezar duld uiteraard zoals het een koning van dit statuur bepaalt, geen tegenspraak, geen dwarsliggerij of enig vorm van sabotage en ontrouw aan zijn adres.

Sadrach, Mesach en Abednego krijgen de kans om hierop een antwoord te formuleren, dus ze worden niet zonder hoor of wederhoor en in blinde woede de vurige oven in gegooid. Hun antwoord is in lijn met hun overtuiging en hun handelen. De beschuldigen zijn waar en ze krijgen nog een kans, maar de wacht wordt hen nog eens flink aangezegd en het vuur wordt hen zeven maar heter aan de schenen gelegd. Gevoed door de opmerking: "En wie is dan de god die u uit mijn handen kan verlossen." Komt hier het enigszins brutale maar zeker ook moedig antwoord van deze drie aanstaande slachtoffers? "Wij hoeven u hierop geen antwoord te geven." Dit moet voor een koning olie op het vuur zijn, hij is al furieus en dan krijg je een tenen krommend antwoord, maar niet zonder een geloofsonderbouwing als repliek. "Als het moet, kan onze God, Die wij vereren, ons verlossen uit de brandende vuuroven, en Hij zal ons, o koning, uit uw hand verlossen. En zo niet, het zij u bekend, o koning, dat wij uw goden niet zullen vereren en het gouden beeld dat u hebt opgericht, niet zullen aanbidden."

Woest wordt de koning, zijn hoofd staat op ploffen gezien de kleur die zijn gelaat krijgt. De ovens worden zeven keer heter opgestookt en de mannen worden gebonden en met heel veel kleding aan in de oven geworpen, een oven die zo warm was dat de sterke mannen die hen in de oven gooide, gedood werden toen ze de oven zo dicht naderde.

De vele kleding die ze aanhadden, moest wellicht er toe bijdragen dat het vuur ook echt zijn werk deed, maar wat schets onze verbazing. G'd grijpt in, G'd stuurt zijn engel om Sadrach, Mesach en Abednego te beschermen tegen deze alles verzengende, vurige en  heet hoofd achtige actie van de koning. Niets overkomt hen, geen haartje op hun hoofd is verschroeid, totaal geen letsel, geen enkele brandmerk en dit ondanks het feit dat ze gebonden de oven ingingen en nu vrij rond liepen met een beschermende G'ds gezant, een zoon van de goden, een Engel.

"Toen kwam Nebukadnezar in de nabijheid van de deur van de brandende vuuroven. Hij nam het woord en zei: Sadrach, Mesach en Abed-Nego, dienaren van de allerhoogste God, ga naar buiten en kom hier! Daarop gingen Sadrach, Mesach en Abed-Nego uit het midden van het vuur."

Wat een getuigenis krijgen wij hier van Nebukadnezar. Hij ziet een vierde man die hij maar op één manier kan definiëren, nl als een zoon van de goden, en door het wonder wat zich voor zijn ogen voltrekt en waardoor de hele ceremonie tav de aanbidding van zijn opgerichte beeld volledig op de achtergrond raakt, getuigt hij niet van de god van Daniel, de god van de joden of van Sadrach, Mesach en Abednego, maar van de allerhoogste G'd.

Iedereen die door Nebukadnezar bijeen was geroepen voor dit verschrikkelijk misplaats feestje, is getuigen van het feit dat deze drie mannen die in deze mega hete vuuroven waren gegooid, niets mankeerde. In het bijzijn van al deze belangrijke mensen neemt de koning het woord; "Nebukadnezar nam het woord en zei: Geloofd zij de God van Sadrach, Mesach en Abed-Nego, Die Zijn engel heeft gezonden en Zijn dienaren heeft verlost, die op Hem hebben vertrouwd, het bevel van de koning hebben weerstaan en hun lichaam hebben overgegeven, omdat zij geen enkele god wilden vereren of aanbidden dan hún God."
Ik zeg; respect!

Je kunt het geloof niet afdwingen bij wet, maar zo zit Nebukadnezar nou eenmaal in elkaar, een wet wordt uitgevaardigd dat er geen lasterlijke dingen over deze G'd, de allerhoogste, mag gezegd worden op straffe van de dood en dat hun huizen tot een mesthoop zouden worden gemaakt. Het was geen wet om de G'd van Sadrach, Mesach en Abednego verplicht te gaan dienen, maar deze G'd moest met respect worden behandeld en dat is toch al heel wat. In ons landje hebben we de wet inmiddels geloof ik al aangepast en mag er weer vrolijk op los gevloekt en beledigd worden, want de vrijheid van meningsuiting staat bij ons hoger in het vaandel dan de G'd, de Allerhoogste, de Schepper van hemel en aarde te dienen, en te respecteren.

"Geloofd zij de God van Sadrach, Mesach en Abed-Nego, Die Zijn engel heeft gezonden en Zijn dienaren heeft verlost, die op Hem hebben vertrouwd"

Reacties

Een reactie posten

Populaire posts