staat jouw kerstboom symbool voor afgoderij?

Jeremia 10:2 Zo zegt de HEERE: U mag u de weg van de heidenvolken niet aanleren, en u niet ontstellen door de tekenen aan de hemel, omdat de heidenvolken zich daardoor ontstellen. 3. Want de gebruiken van die volken zijn onzinnig: het is immers een stuk hout, iemand heeft het uit het bos gekapt, vakwerk met de bijl. 4. Met zilver en met goud maken ze het mooi, met spijkers en met hamers zetten ze het vast, zodat het niet kan wiebelen. 5. Ze zijn als een vogelverschrikker op een komkommerveld, want spreken kunnen ze niet. Ze moeten helemaal gedragen worden, want ze kunnen geen stap verzetten. Wees niet bevreesd voor hen, want kwaad kunnen ze niet doen, maar ook goeddoen is er bij hen niet bij.




De "goed" "heilig" man is nog niet de deur uit, en ik heb zo mijn mening over dit "feestje", zeker omdat het een aanslag is op mijn portemonnee ipv op die van Nicohelaas. Ik heb verder niets met die man, en al helemaal niet als ik het tegen de achtergrond houdt van het instituut waar hij uit voortkomt, maar daarover later meer.

Ik ben getriggert door de kerst die ook weer voor de deur staat. Een feest wat op z'n zachts gezegd niets te maken heeft met de geboorte van Jezus, de oorsprong is van een gehele andere orde. Als christen moet je waakzaam blijven en je niet ondoordacht mengen in riten en cultuur gebonden tradities die wel eens een weg naar de afgrond zouden kunnen betekenen.

Want de gebruiken van die volken zijn onzinnig: het is immers een stuk hout, iemand heeft het uit het bos gekapt, vakwerk met de bijl. Met zilver en met goud maken ze het mooi, met spijkers en met hamers zetten ze het vast, zodat het niet kan wiebelen. "Jeremia 10: 1- 5.

Dit doet me toch verdacht veel lijken op onze traditionele kerstboom. Gekapt uit het bos, met spijkers en hamers vastgezet op een houten kruis zodat hij niet om duvelt, en mooi behangen, met alles wat glimt en blinkt, lijkend op zilver en goud.
Dus we hebben een aanknopingspunt, we hebben hier een identificatie van een voorwerp, die ik in onze huidige tijd, en al meer dan een halve eeuw (mijn tijd) jaarlijks mee geconfronteerd wordt en waar God een mening over heeft.
In de tijd van Jeremia werden deze stukken hout gebruikt voor aanbidding, en aangezien het niet God zelf is die daardoor aanbeden werd hebben we het hier over een andere god, een afgod.

Afgoden, wat kunnen we er mee en wat moeten we ermee. Ook daar heb ik een ijkpunt voor. Gods woord deelt een duidelijke visie tav afgoden. Afgoden zijn er in wezen niet, zo lees je ook in de voorgaande tekst.

Jeremia 10:3 Want de gebruiken van die volken zijn onzinnig: het is immers een stuk hout, iemand heeft het uit het bos gekapt, vakwerk met de bijl. 5. Ze zijn als een vogelverschrikker op een komkommerveld, want spreken kunnen ze niet. Ze moeten helemaal gedragen worden, want ze kunnen geen stap verzetten.Wees niet bevreesd voor hen, want kwaad kunnen ze niet doen, maar ook goeddoen is er bij hen niet bij.

Met andere woorden je hebt er niets aan, totaal niets, het is van geen nut en generlei waarde. En toch doen ze wat, ze leiden ons af, af van de ware God, vandaar het woord afgod.

In  het eerste en tweede gebod van de tien geboden, door God gegeven op de Sinai, lezen we het volgende: 

"U zult geen andere goden voor Mijn aangezicht hebben." "Maak geen godenbeelden van iets wat in de lucht, op de aarde of in het water onder de aarde is. Ga niet zulke beelden aanbidden en dienen." Exodus 20: 3- 5. 

Laten we helder hierin zijn, afgoderij is een gruwel in Gods ogen, we misleiden onszelf en begeven ons op de weg van de duistere machten, waar wij niet aan toe moeten geven maar tegen moeten strijden.

Is de kerstboom bij uitstek en per definitie een afgodsbeeld? Ik wil hier graag als antwoord op deze vraag een paar voorbeelden geven om het beeldend te maken en om jou als lezer min of meer te dwingen iets verder te kijken dan de tekst, iets verder te kijken dan de letter.

1) Drie vrienden van Daniel, Sadrach, Mesach en Abednego, in hoofdstuk 3 van het gelijknamige bijbel boek Daniel, staan met het halve koninkrijk, alle hooggeplaatsen, edelen, bestuurders en andere belangrijk gepeupel bijeen vergaderd in het Dura-dal in de provincie Babel. Daar had nl koning Nebukadnezar nav zijn droom over een groot en verschrikkelijk beeld, bestaande uit diverse metaalsoorten, een gelijkend beeld laten maken en neerzetten. Het grote verschil met het beeld uit zijn droom was dat dit beeld geheel en al bestond uit goud. Op het horen van alle aanwezige muziekinstrumenten moest iedereen zich buigen voor dit beeld.  Afgoderij pur sang.
Niet buigen voor dit beeld, niet meedoen aan de gestelde eisen ter inwijding van dit beeld, betekende onherroepelijk de dood, linea recta naar de brandende ovens die al flink stonden te branden en te roken.

De vrienden van Daniel hadden zich een bult ellende kunnen besparen door op het moment suprême even hun veters te strikken of de spontaan opgekomen jeuk op hun enkel te lijf te gaan, middels een gracieuze buiging. Niets van dit alles en we kennen de uitkomst van hun standvastigheid in hun geloof tav de enige God van Abraham, Izak en Jakob.

2) Jakob op weg naar Haran, overnacht op een "willekeurige" plek en ontmoet God in zijn droom die nacht. Hij ziet een ladder (Jezus Christus) en engelen die op en neer gaan, let wel niet neer en op, maar op en neer (gedachte: waren de engelen er al, en zijn ze er altijd om ons bij te staan?). Als hij uit zijn bijzonder mooie droom met een geweldige zegenrijke inhoud ontwaakt, is zijn directe conclusie;
 
Genesis 28:16 Toen Jakob uit zijn slaap ontwaakte, zei hij: De HEERE is werkelijk op deze plaats, en ik heb het niet geweten.

Zijn eerste God aanbiddende handeling is het oprichten van een steen. Een plek waar God is of aanwezig was, is een gedenksteen waard, is het waard om er een plek van aanbidding van te maken. Nee Jakob aanbad de steen niet, maar hij markeerde deze plek als aanbiddingsplek van en voor de Allerhoogste.

Als we dit houden tegen het licht van deze tekst:  

"Ook mag u geen gewijde steen voor uzelf oprichten, want dat haat de HEERE, uw God. "Deuteronomium 16: 22
,

Dan heeft het er toch alle schijn van, dat Jakob iets doet wat later door God ten strengste verboden wordt. Ook al was het geen gewijde steen, hij maakte er een gewijde steen van, door deze steen te zalven met olie. Vanaf een afstandje zou ik zeggen, dit valt onder de noemer, veters strikken of krabben aan je enkels op het juiste moment. Oppervlakkig bekeken suggereert het oprichten van deze steen een verering van afgoden zoals anderen volken dit gewoon waren.

3) Salomo houdt van God. Salomo is een koning die zijn God en zijn volk op een goede manier wil dienen. Salomo is ook een koning die huwt met een Egyptische vrouw. Niet een goede keus gegeven het feit dat God niet wilde dat mannen van Israel zouden trouwen met vrouwen uit de volken rondom hen. Salomo houdt van God en brengt God vele offers, offers op de offerhoogten. Niet een geweldige slimme keus om dat daar te doen. Daar in het land van de Kanaänieten, offers voor de Heer op het grond gebied van heidenvolken, daar waar massaal afgoden offers werden gebracht. Mijn advies zou zijn aan Salomo die nog niet zo wijs was als een tijdje later, doe dit nou niet want je suggereert op z'n minst dat je bezig bent met het offeren aan de afgoden, dat er geen verschil is tussen het volk van God en de heidenvolken, dat je dus een afgoden aanbidder bent. En dan schilder ik hier nog de subtiele, liefdevolle en christelijke benadering.

Hier zien we G'ds reactie op een Salomo die van G'd houdt en niet al te wijs bezig is.  

1 Koningen 3:5 In Gibeon verscheen de HEERE 's nachts aan Salomo in een droom, en God zei: Vraag wat Ik u geven zal.

Geen verwijt, geen bestraffing, maar een gebaar van liefde. Salomo wat heb je nodig, wat mag Ik je geven? Salomo vindt dat hij, mede door zijn jeugdige leeftijd niet wijs genoeg is om een goede koning voor zijn volk te zijn en vraagt om wijsheid. Nee geen intellectueel gedoe, maar wijsheid, levenswijsheid, wijsheid om dingen te doorzien en te doorgronden. God geeft hem dit en omdat Salomo eerder aan andere, aan zijn volk dacht als aan hem zelf, geeft God hem veel meer dan hij bidt of beseft. De wijsheid komt heel goed van pas, en Salomo blijkt een snelle leerling, want dit is het antwoord van Salomo op Gods gave aan hem: 

1 Koningen 3:15 Toen werd Salomo wakker, en zie, het was een droom. En hij kwam in Jeruzalem, en stond voor de ark van het verbond van de Heere, bracht brandoffers, bereidde dankoffers en richtte een maaltijd aan voor al zijn dienaren.

Dat was de plek om voor God offers te brengen en zo snel kan het dus gaan als God ons wijsheid geeft, zonder aanzien des persoons.
Zou het dus zo kunnen zijn dat als wij een boom kappen in het woud en dat mooi versieren, niet altijd direct verband hoeft te houden met aanbidding van afgoden?
Zou het zo kunnen zijn dat onze opgerichte steen niet een afgoden aanbidding betreft maar een plek markeert waar wij God hebben ontmoet in ons leven en Hem op die plek de hoogste eer willen brengen?
Zou het zo kunnen zijn dat die kleine lichtjes in de "o dennenboom", lichtpuntjes en wegwijzers en verkondigers kunnen zijn van dat grote Licht, dat Licht wat komende was in de wereld om ons te verlichten, te redden en te verlossen van ons in duister gehuld bestaan?

De Weg, van Waarheid en Leven, mogen we allemaal op onze unieke, maar wel Gods manier afleggen en ondergaan. Soms duurt het een leven lang om uit de woestijn te komen en Gods beloofde land te betreden. Sommigen hebben veertig jaar nodig, sommigen langer en sommigen korter. Getuigen van onze weg met Hem zal er zorg voor dragen dat een ander, God leert kennen en een andere kind van God er door leert groeien. God beter leren kennen en de wijsheid die hij/zij gaande weg op zal doen gebruikt zal worden om van die ene "mindere" offerplaats weg te gaan naar een betere offerplaats. Op die Weg met God leren wij pal te staan voor ons geloof en niet te buigen voor een gouden mensen beeld of gouden kalf. We zullen leren om weg te komen van een gewijde steen, te komen tot het oprichten van een steen voor de Heer. Om weg te komen van een zonnewende boom en te komen tot een boom die ons de weg wijst naar de Levensboom Jezus Christus.

Al met al is Gods woord ons gegeven om de norm te zetten voor ons leven, en is het ten alle tijde verstandig om zaken na te laten die een gruwel zijn voor God. Niet het zetten van een boom, maar het zetten van een gewijde boom voor aanbidding van afgoden. Niet het oprichten van een steen en deze te wijden aan God, maar het nalaten te knielen voor een gewijde opgerichte steen, die bestemd was ter aanbidding van afgoden.
Tevens denk ik dat het in de wijze van de Heer is om met alles wat wij doen niet een aanstoot te zijn voor de andere, want misschien is iets geoorloofd zoals het eten van rein vlees, geofferd aan de afgoden,  maar dan nog is het de vraag of het nuttig is. Wat dus het meest belangrijke is voor ons leven, dat is de wil te doen van God.
Als God iets een gruwel vindt zoals afgoderij dan is het wijs en verstandig ons daar verre van te houden, noch te suggereren dat wij delen in deze vormen van overspel. Laten wij een helder getuigenis afgeven aan de wereld om ons heen.

God gaf Salomo wijsheid, en direct nemen wij waar dat hij los kwam van een "verkeerde" offerplaats en vanaf dat moment ging hij offeren op de plaats die de Heere van de Legermachten verkoos. Laten ook wij God vragen om wijsheid zodat wij God op een betere manier kunnen dienen. Met name Zijn woord zal ons wijsheid en inzicht geven om ons leven zo in te richten dat het een Gode welgevallig offer zal zijn. Let wel, Zijn Woord vraagt begeleiding van zijn Auteur de Heilige Geest en ons bidden zal Hem uitnodigen ons het juiste inzicht op het juiste moment te verschaffen.

Het vierde gebod, met name het vierde gebod, zal ons behoeden voor het aanbidden van valse goden. Het zal ons niet behoeden voor aanbidding, maar ons juist leiden in de enige terechte aanbidding van de enige, echte en Allerhoogste God.
Behoedt je dus voor het onnadenkend na-apen van heidense gebruiken die wel eens een gruwel in de ogen van de Heer zouden kunnen zijn. Is bij alles wat jij doet, Jezus degene die daarin aanbeden en geeerd wordt, krijgt YHWH de allerhoogste en eerste eer die Hem toekomt? 

"Houd je aan de heilige rustdag. Die dag is voor Mij. Zes dagen mogen jullie werken. Maar de zevende dag is mijn heilige rustdag. Dan mag niemand werken. Jullie niet, je zoon niet, je dochter niet, je knecht niet, je slavin niet, je vee niet, en de vreemdelingen die in jullie steden wonen ook niet. Want in zes dagen heb Ik de hemel en de aarde gemaakt, met de zee en alles wat daarin leeft. Maar op de zevende dag was Ik klaar met werken. Die dag rustte Ik. Daarom heb Ik de zevende dag aangewezen als heilige rustdag. Die dag is van Mij." Exodus 20....

Reacties

  1. In de donkere dagen van december vind ik de kerstboom een prachtige schemerlamp, en meer niet. Het is geen afgodsbeeld en ik ga ook niet in aanbidding voor die boom liggen....
    Even een voorbeeld: Keith Green (een bekende gospelzanger die helaas in 1982 verongelukte) was FEL tegen een kerstboom. Hij kwam regelmatig bij de leden van 2nd Chapter of Acts op bezoek. Matthew Ward wist dat Keith tegen een kerstboom was en ging, toen Keith op bezoek kwam, demonstratief voor de boom zitten en deze in volle verrukking "verheerlijken". Keith mompelde "jerk" en was niet meer tegen een kerstboom........

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Deze blog is ontstaan nav het naderende kerst en de discussie's die de ronde doen over het www tav De Boom. Het is mijn intentie om het soms onnadenkend handelen/volgen van tradities weer eens voor het voetlicht te brengen. Waarom doen we de dingen die we doen en wie volgen we nu eigenlijk, de traditie of G'd, en waar begeven wij ons op het randje of praten we zaken goed die misschien toch wel eens krom zouden kunnen zijn?
    Jammer van Matthew Ward, volgens mij begint het op z'n minst met respect.

    BeantwoordenVerwijderen

Een reactie posten

Populaire posts