genesis 28: Jakob in Bethel

"En zie, de HEERE stond boven aan die ladder en zei: Ik ben de HEERE, de God van uw vader Abraham en de God van Izak; dit land waarop u ligt te slapen, zal Ik u en uw nageslacht geven.
Uw nageslacht zal talrijk zijn als het stof van de aarde en u zult zich uitbreiden naar het westen, het oosten, het noorden en het zuiden. In u en uw nageslacht zullen alle geslachten van de aardbodem gezegend worden."




Jakob op weg naar Haran, naar familie, de broer van zijn moeder. Het ouderlijk huis verruilen voor het huis van zijn oom. Dit was niet geheel vrijwillig, want Jakob had zich door list en bedrog de zegen van de eerstgeborene toegeƫigend.
Een lange reis voor de boeg en na een lange dag, komt Jakob op een plaats waar hij zijn hoofd neer wil leggen om daar de nacht door te brengen. 
In zijn diepe slaap zorgt G'd ervoor dat hij droomt en in die droom ziet hij een ladder die tot in de hemel reikt. Op die ladder gaan engelen van G'd op en neer, letten we wel op, de Engelen gaan van beneden naar boven, pendelend van de aarde naar de hemel. 

Boven aan de ladder stond de Heere, en om misverstanden te voorkomen identificeert de Heer zich; "Ik ben de Heere, de G'd van uw vader Abraham en de G'd van Izak"
Het is de G'd die hij zijn hele leven al kent en dient. En G'd spreekt hem aan met de mooiste openingszin die een mens zich maar kan wensen. "dit land waarop u ligt te slapen, zal Ik u en uw nageslacht geven..... In u en uw nageslacht zullen alle geslachten van de aardbodem gezegend worden." 

Geen verwijten, geen gemaar, geen voorwaarden, geen achterom kijken, niet eventjes dunnetjes en subtiel in liefde, misschien nog wel terug komen op de reden waarom hij onderweg is, waarom hij zijn hoofd moet neerleggen op een steen om op deze plek de nachtrust te zoeken. Niets van dit alles. 
Tot twee maal de zegen van zijn vader mogen ontvangen, de eerste zegen verkregen door list en bedrog, maar dat wist Izak niet. De tweede zegen in de wetenschap dat hij belazerd was door hem. 
Wat doet G'd in dit geval, doet er nog even een flinke schep bovenop, zegen op zegen, op zegen. Het lijkt erop dat zegen niet altijd,  afhankelijk is van onze goede prestaties. 

Jakob mag dmv die zegen een blik werpen in de toekomst, een toekomst die verloren leek in de ogen van de mens, beginnend bij Adam en Eva. G'd is groter dan dat, de Allerhoogste staat zelfs boven de blunders, de fouten en gebreken, boven onze zonde en het gevolg van de zonde. Aan Eva is al een Redder belooft, KaĆÆn en Abel helpen houden de belofte dmv. hun offers levendig, aan Abraham en Izak wordt deze belofte herhaalt. Ook Jakob valt deze belofte ten beurt en wordt hij eraan herinnert dat G'd een plan met hem heeft en dat dit plan tot zegen zal leiden voor heel de mensheid. De belofte van een Messias aan Adam en Eva is in Jakob weer een stuk dichter bij gekomen. Deze belofte van G'd wordt geduid door mensen die Hem willen dienen, die Zijn wil willen doen, maar daarin uiteraard moeten groeien. Het zijn geen ubermensen, het zijn net als jij en ik gewone burgers van een aards koninkrijk, onder de ban van duistere machten en krachten, maar gelukkig nog steeds geregeerd door de Heer van de Legermachten. 

G'd wil Zijn plan uitvoeren en daarmee zijn beloften aan ons gestand doen houden. Menselijke ingrediĆ«nten vergezeld met de strijd tegen de overheden en duistere machten van deze wereld, en ondersteunt door de kracht van de Heer van de Legermachten levert per definitie een grote strijd op. Dat vraagt extra inzet van G'd en een voortdurend bidden en een dagelijks ja van onze kant. Daarom zegt G'd tegen Jakob;  "En zie, Ik ben met u, Ik zal u beschermen overal waar u heen zult gaan, en Ik zal u terugbrengen in dĆ­t land, want Ik zal u niet verlaten, totdat Ik gedaan heb wat Ik tot u gesproken heb!" Extra hulp is noodzakelijk en G'd belooft ook dit aan Jakob, maar ook aan jou en mij. G'd is met Jakob, Hij zal nooit aflaten om Hem maar ook ons te helpen en te beschermen, omdat Hij zegt: "want Ik zal u niet verlaten, totdat Ik gedaan heb wat Ik tot u gesproken heb." G'd liegt niet!

De proclamatie van Jakob is een prachtig antwoord op deze droom: "De Heere is werkelijk op deze plaats, en ik heb het niet geweten." "Hoe ontzagwekkend is deze plaats. Dit is niets anders dan het huis van G'd en de poort tot de hemel". 
Het eerste gedenkteken van Jakob dat G'd bij Hem, was, dat G'd met Hem is, is een feit, een geoliede en gezalfde plaats met een opgerichte steen, de steen waarop hij die nacht zijn hoofd heeft laten rusten. Jakob heeft overnacht in het huis van de Heer, Bethel, en heeft als nietig mens de poort naar de hemel mogen zien, de weg naar de troon van G'd.

Een belofte van Jakob's kant is blijkbaar op z'n plaats: G'd als U doet wat U zegt, wat U belooft heeft, dan zal de Heere mij tot een G'd zijn. Dat de Heere met Hem zou zijn dat wist Jakob wel, Jakob maakt het gerelateerd aan zijn situatie graag even wat concreter. Bescherming op deze weg, brood om te eten, kleren om te dragen, en vrede als hij naar zijn ouderlijk huis zou terugkeren, dan...
Maar Jakob gaat een stapje verder, van alles wat U mij geven zult, zal ik U zeker het tiende deel geven. 
Het komt op mij in eerste instantie toch over als een akkoordje, en dat is niet zo'n gekke gedachte als je terugkijkt op zijn leven en nogmaals even in herinnering roept waarom hij nu onderweg is, op de vlucht voor zijn broer. Als we in ogenschouw nemen dat zijn toekomst nu minder zekerheden kent, dan toen hij nog veilig thuis woonde bij zijn ouders, dan is het ook wel begrijpelijk dat hij een aantal zaken wat concreter probeert te maken voor hemzelf, voorop gesteld dat dit bij G'd niet nodig is, maar ervaring opdoen en groeien samen met G'd op de weg die Hij voor ons heeft gepland, zal Jakob, maar ook ons leren domweg te vertrouwen, omdat G'd dit vertrouwen nooit zal beschamen en meer dan waard is.

"En zie, Ik ben met u, Ik zal u beschermen overal waar u heen zult gaan, en Ik zal u terugbrengen in dĆ­t land, want Ik zal u niet verlaten, totdat Ik gedaan heb wat Ik tot u gesproken heb!"

Reacties

Populaire posts