daniel 2: daniel verklaart de droom

"Daarom trad Daniël binnen bij Arioch, die de koning had aangesteld om de wijzen van Babel om te brengen. Hij ging naar hem toe en zei het volgende tegen hem: Breng de wijzen van Babel niet om. Breng mij bij de koning, zodat ik de koning de uitleg te kennen kan geven."


Daniel vond de barmhartigheid die hij zocht bij God, who else. De Heer van de Legermachten die het verleden, het heden en de toekomst in de hand heeft, wilde de wereld laten weten wat er op stapel stond, wat te verwachten van de toekomst, van een wereld die in zonde en schuld was gevallen.

Onder de ballingen, uitgerekend onder de ballingen, wordt iemand gevonden die instaat is om de koning uitleg te geven tav zijn droom.
De koning vraagt Daniel ernaar en het antwoord staat model voor wie Daniel was.

"Daniël antwoordde in de tegenwoordigheid van de koning en zei: De verborgenheid die de koning vraagt, kunnen wijzen, bezweerders, magiërs en toekomstvoorspellers de koning niet te kennen geven. Maar er is een God in de hemel Die verborgenheden openbaart. Hij heeft koning Nebukadnezar laten weten wat er in later tijd gebeuren zal."

Niet ik o koning, maar er is een God in de hemel, by the way, niemand kan dit of had dit ooit gekund, dit is behoudens mijn God en dat werd eigenlijk ook al ruimschoots toegeven door de andere wijze aangestelden van de koning.
Daniel krijgt niet alleen inzage in de droom maar krijgt zelfs informatie om de uitleg van de droom in te leiden wat uiteindelijk alleen maar ten goede komt aan de betrouwbaarheid van de droom, de droom die de koning wellicht vergeten was, maar de aanleiding zal hem nog helder voor de ogen hebben gestaan, daar hij nog wakker was.

"Terwijl u, o koning, op uw bed lag, kwamen er gedachten in u op over wat hierna gebeuren zal. En Hij Die de verborgenheden openbaart, heeft u laten weten wat er gebeuren zal."
 

Ook hier ervaren we weer, dat God boven bidden of denken handelt, Hij geeft meer dan wij vragen. Daniel was zelfs op de hoogte van het feit dat Nebukadnezar vlak voor zijn slaap lag te overpeinzen, wat er van zijn koninkrijk terecht zou komen als hij er zelf niet meer zou zijn. Want hoe machtig hij zich ook voelde en was, ook hij wist dat zijn leven eindig was, en dat het beeld wat hij had van zijn eigen god zijn dat niet kon verhinderen.
Daniel vertelt hem iets wat hij best wel weet, maar hem als een volleerd en goed geschoold mens ook in een staat van ontkenning had gebracht.  Uw leven o koning is idd eindig, maar uw koninkrijk ook.

"U, o koning, keek toe, en zie: een groot beeld. Dit beeld was hoog, de glans ervan uitzonderlijk. Het stond voor u. De aanblik ervan was schrikwekkend. Het hoofd van dit beeld was van goed goud, zijn borst en zijn armen waren van zilver, zijn buik en zijn dijen van brons, zijn benen van ijzer, zijn voeten gedeeltelijk van ijzer, gedeeltelijk van leem."

Hier keek u naar, dit zag u in uw nachtelijke droom, uw apocalyptische droom toen deze aan uw geestesoog voorbij trok, het ene koninkrijk dat plaats maakte voor het andere koninkrijk, geringer dan die van u en dat het er niet beter op werd naar gelang de geschiedenis zich in vogelvlucht aan uw ogen voltrok, totdat er, niet door mensenhanden, een steen werd afgehouwen, een steen komend van een hele andere plek, niet uit een horizontale hoek maar vanuit een verticale hoek, een plaats die later in hoofdstuk zeven verduidelijkt zal worden. Deze steen, trof het beeld aan zijn voeten van ijzer en leem, en verbrijzelde die.

"Toen werden het ijzer, het leem, het brons, het zilver en het goud tegelijk verbrijzeld. Ze werden als kaf op een zomer dorsvloer. De wind voerde ze weg, zodat er geen spoor van teruggevonden werd. Maar de steen die het beeld getroffen had, werd tot een grote berg en vulde de hele aarde."


Hier valt weinig op af te dingen, dit is wat Nebukadnezar gedroomd had, punt.

Dan gaat Daniel over op de uitleg ervan, dat was tenslotte vraag twee waar aan voldaan moest worden. Na een kleine intro hoe groot koning Nebukadnezar is, en hoe uitgestrekt zijn grote en machtig koninkrijk is waar een heleboel mensen, stammen en volken van profiteren, gaat Daniel direct in op de feiten die in het verschiet liggen.

Dat beeld wat uit verschillende metalen en zelfs leem bestond leek op een mens, met een hoofd, romp, armen, benen en voeten.

"U bent dat gouden hoofd."
Na u zal een ander koninkrijk opkomen, lager in waarde dan het uwe.
Daarna nog een ander, het derde koninkrijk, van brons, dat heersen zal over de hele aarde.
En het vierde koninkrijk zal sterk zijn als ijzer, want het ijzer verbrijzelt en vergruist alles. Juist zoals het ijzer alles verplettert, zo verbrijzelt en verplettert dit koninkrijk alles.
Dat u verder de voeten en de tenen, gedeeltelijk van leem van een pottenbakker en gedeeltelijk van ijzer, gezien hebt – dat zal een verdeeld koninkrijk zijn. Het zal iets hebben van de hardheid van ijzer juist daarom zag u ijzer vermengd met modderig leem.
En de tenen van de voeten, gedeeltelijk van ijzer en gedeeltelijk van leem, dat koninkrijk zal gedeeltelijk sterk zijn en gedeeltelijk broos.
Dat u gezien hebt ijzer vermengd met modderig leem – ze zullen zich door menselijk zaad vermengen, maar ze zullen zich niet aan elkaar hechten, zoals ijzer zich niet vermengt met leem."


  • U bent dat gouden hoofd, we hebben het dus over dit koninkrijk, over Babel (605 - 538 v Chr.)
  • Daarna een zilveren koninkrijk, minder dan het uwe, Medo Perzie (538 - 331 v Chr.)
  • Daarna nog een ander een derde rijk van brons, het Griekse rijk (331 - 146 v Chr.)
  • Dan nog een vierde koninkrijk van ijzer, het Romeinse rijk (146 v Chr. - 476 n Chr.)
  • Dan volgt er een koninkrijk dat verdeeld is, dat geen eenheid vormt, die samenhang en eenheid mist, ze proberen dit wel te realiseren dmv huwelijken met buitenlandse vorstenhuizen, maar het zal geen kans van slagen hebben.

Dan in die tijd van dat verdeelde koninkrijk, gebeurt er iets heel bijzonders, een steen komt los zonder dat daar mensenhanden aan te pas komen, en die steen zal al die andere koninkrijken verbrijzelen, maar deze steen is zelf ook een koninkrijk, maar dan een eeuwig koninkrijk die niet tot een einde zal komen, en komt in de plaats van alle vergankelijke aardse koninkrijken. Een eeuwig koninkrijk, een rotsblok komende van een berg, Gods heilige berg of te wel Gods woonplaats, een bijzondere plaats waar zelfs lucifer in zijn perfecte dagen nog met God gewandeld heeft.
Het koninkrijk komt van God en is een niet aards en dus vergankelijk koninkrijk, maar een eeuwig koninkrijk met een eeuwige Koning.

Aardse koninkrijken zullen ophouden te bestaan, alles zal verbrijzeld en weggevaagd worden, en daarvoor in de plaats komt er een koninkrijk die voor altijd zal blijven voortbestaan omdat zijn Koning eeuwig is.

Daniel wordt geroemd en geëerd, hij wordt bevorderd door de koning tot heerser over heel het gewest Babel en als hoofd van alle machthebbers over alle wijzen van Babel.

Daniel bedankt vriendelijk voor deze eer van mensen, en aangezien hij graag dicht bij het "vuur" wil blijven, vraagt hij of zijn vrienden het bestuur in zijn plaats mogen voeren, Nebukadnezar compleet onder de indruk van de uitleg van Daniel, maar vooral van Daniel's God, gunt hem dit van harte.
Het getuigenis van Nebukadnezar is er één uit het boekje:

"De koning antwoordde Daniël en zei: Waarlijk, uw God is de God der goden en de Heere der koningen. Hij openbaart verborgenheden, zodat u déze verborgenheid kon openbaren."


De verborgenheden zijn in het licht gekomen, zijn goden waarmee hij jaren geleden dacht de God van Israel verslagen te hebben had pijnlijk gefaald, zoals we ook gezien hebben bij de baals ten tijden van Jesaja. Als de Allerhoogste moet spreken dan zwijgen alle andere goden.
God heeft zijn dienstknecht toen, medegedeeld wat er gebeuren zou, en aan ons nu wat er gebeurd is, maar ook nog te verwachten is en dat Zijn woord betrouwbaar is gebleken en dus voor de toekomst ook betrouwbaar zal zijn.
God heeft laten zien aan hen dat Hij de toekomst in de hand heeft, wij mogen terug kijken om dit bevestigd te zien en mede bemoedigd dat God ook onze toekomst in de hand heeft.
Wij leven in de tijd van de voeten en zijn in volle verwachting van de komende Rots, de Hoeksteen door bouwlieden verworpen, want het Koninkrijk van God is aanstaande. De uitleg is betrouwbaar.

In de dagen van die koningen zal de God van de hemel echter een Koninkrijk doen opkomen dat voor eeuwig niet te gronde zal gaan en waarvan de heerschappij niet op een ander volk zal overgaan. Het zal al die andere koninkrijken verbrijzelen en tenietdoen, maar zelf zal het voor eeuwig standhouden.

Openbaring 21:1 En ik zag een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, want de eerste hemel en de eerste aarde waren voorbijgegaan. En de zee was er niet meer.
3. En ik hoorde een luide stem uit de hemel zeggen: Zie, de tent van God is bij de mensen en Hij zal bij hen wonen, en zij zullen Zijn volk zijn, en God Zelf zal bij hen zijn en hun God zijn.
4. En God zal alle tranen van hun ogen afwissen, en de dood zal er niet meer zijn; ook geen rouw, jammerklacht of moeite zal er meer zijn. Want de eerste dingen zijn voorbijgegaan.

5. En Hij Die op de troon zit, zei: Zie, Ik maak alle dingen nieuw. En Hij zei tegen mij: Schrijf, want deze woorden zijn waarachtig en betrouwbaar.

Reacties

Populaire posts