psalm 8: de majesteit van de Heere

"HEERE, onze Heere, hoe machtig is Uw Naam op de hele aarde! U Die Uw majesteit getoond hebt boven de hemel."

"Als ik Uw hemel zie, het werk van Uw vingers, de maan en de sterren, die U hun plaats gegeven hebt,"

G'ds naam is groot, G'ds naam stijgt boven de hemelen uit. Alsof ik een mens, dat kan bevatten. Wat ik wel kan bevatten is dat G'd groter is dan de mens, groter is dan mijzelf, maar dan weer met capaciteiten die voor het menselijk brein niet zijn te vatten, niet te vangen in woorden, symbolen of voorbeelden. Alles wat wij gebruiken om enigszins te duiden wie G'd is, hoe "groot" Hij is, Hoe Zijn aangezicht licht, zal ten alle tijde gebrekkig, zeer gebrekkig zijn, een taak die ten alle tijden gedoemd is om te mislukken. Zijn aangezicht licht sterker dan de sterkste en grootste zon die Hij zelf ooit geschapen heeft.

Straks op de nieuwe aarde zal de zon niet meer zijn, G'ds aangezicht zal onze dag lichten, oplichten en opfleuren. Als G'd op dit moment Zijn aangezicht onbeschermd over ons zou lichten dan zouden wij geen bestaansrecht meer hebben en van de aardbodem weggevaagd worden. Hij woont in een ontoegankelijk licht. Toen Mozes van de berg Horeb in de Sinaï afkwam moest hij zijn aangezicht bedekken. Mozes was op een bijzondere manier, bijna rechtstreeks met G'd in aanraking gekomen, G'd was in zijn luister aan hem voorbij gegaan. G'ds beschermende hand moest Mozes bewaren voor dit ontoegankelijk licht welke een mens in zijn zondige staat compleet zou wegvagen. Niemand kan G'd zien van aangezicht tot aangezicht en leven. Dat zegt iets over G'ds grootheid, dat komt een beetje in de buurt tav het bevattingsvermogen van mijn menselijk brein.



Op dit soort moment in G'ds woord, beseffen we een klein beetje hoe groot en machtig onze hemelse Vader is, de G'd van de legermachten. De grote majestueuze G'd houdt van ons, wij hebben een speciale plek in Zijn hart en dat is bepalend geweest voor onze positie in de schepping en waar wij staan in relatie tot Hem.
Zelfs de zonde heeft geen afbreuk kunnen doen aan wie wij zijn en hoe G'd tegen ons aankijkt. 
David stelt zichzelf toch deze vraag: "wat is dan de sterveling, dat U aan hem denkt, en het mensenkind, dat U naar hem omziet?"

Het antwoord wat David geeft en uiteraard onder inspiratie van de Geest, plaatst ons ondanks onze zondige staat, en ondanks wat wij van onszelf vinden of wat satan ons denkt aan te moeten praten, precies op de plaats zoals G'd het had bedoelt.
"Toch hebt U hem weinig minder gemaakt dan de engelen en hem met eer en glorie gekroond. U doet hem heersen over de werken van Uw handen, U hebt alles onder zijn voeten gelegd:"

Ja we hebben gezondigd, en ja wij kunnen niet zomaar meer uit onszelf naderen tot de troon van de Allerhoogste. Hij is zowel boven al het aardse, boven alle universa en boven alle hemelen verheven. Ja Hij woont in een voor ons ontoegankelijk licht, en niet omdat G'd ons wil weren of buiten Zijn bereik wil houden, niets is minder waar, maar onze zondige status, onze zondige ziel en lichaam kunnen het machtige licht, G'ds wonderbare schoonheid en ondoorgrondelijke liefde niet handelen. En toch zijn wij een weinig minder dan de engelen, volgens de SV vertaling staat er; U heeft ons bijna goddelijk gemaakt. 

Toen de mens als heerser van de wereld, als koning van de aarde in zonde viel door een daad van rebellie tegen G'd, was het G'd die hen opzocht in de hof van Ede. De echo van Zijn vraag aan de mens; "Waar zijt Gij", klinkt door tot de dag van vandaag. G'd heeft de wereld lief, niet zijn zondige praktijken maar de gevallen mens. Zijn plan, Zijn offer om de relatie met ons weer te herstellen, plaatst ons weer terug op de koninklijke positie. Wij Zijn koningskinderen door en in Jezus Christus. Kinderen van de Allerhoogste Koning, wiens naam is verheven boven alle naam en wiens Majesteit niet geëvenaard kan worden. Er is geen G'd naast de Schepper van hemel en aarde. 

Deze ongeëvenaarde Koning is onze Hemelse Vader die voordat wij geboren waren en ons vormeloze begin zag, al naar ons omzag, naar ons uitkeek met uitgestrekte armen, en in liefde op ons wachtte om ons in Zijn armen te sluiten.

"HEERE, onze Heere, hoe machtig is Uw Naam op de hele aarde!"










Reacties

Populaire posts