psalm 9: danklied voor een grote verlossing

"Ik zal de HEERE loven met heel mijn hart, ik zal al Uw wonderen vertellen."

"Want mijn vijanden zijn teruggedeinsd, zij zijn gestruikeld en van voor Uw aangezicht omgekomen."

Heidenvolken en stervelingen worden door David bijna in één adem genoemd. Ze worden ook geassocieerd met mensen die kwaad bedrijven, die anderen in het ongeluk storten en na aan het leven staan. De psalmist vraagt aan G'd of Hij de stervelingen, de heidenvolken, de goddelozen, duidelijk wil maken wat hun bestemming is. En hoewel deze psalm suggereert dat G'd een hardvochtige G'd is zonder mededogen is dat niet het juiste beeld wat we van G'd zouden hebben als we dit er uit zouden destilleren. 

Als heidenvolken, goddelozen zijn, en goddelozen stervelingen dan hebben wij hier een kader waarin wij G'ds rol moeten plaatsen, waarin de rol van de mens, de vrijheid van keuze ten grondslag ligt voor wat betreft de uitkomst van zijn leven. Zonde kan niet samen gaan met recht en gerechtigheid, haat en liefde gaan ook niet samen, net zo min als licht niet samengaat met duisternis. De aarde is van G'd, Hij is Schepper van hemel en aarde. Hij is liefde en licht. Als G'd verschijnt zal alles wat niets met liefde en licht van doen heeft moeten wijken. Als mensen er voor kiezen te willen blijven behoren tot de goddelozen, dan zullen zij door hun eigen keus aangemerkt worden als stervelingen, als zij die de tweede dood zullen sterven.

G'ds kinderen zullen de eerste dood sterven als ze het leven laten voor Zijn majestueuze wederkomst op de wolken van de hemel. De eerste dood is als een slaap, waaruit ze wakker geroepen worden bij de klank van de bazuin van de Aarts Engel. De aarde geeft G'ds kinderen terug aan Hem die hen gekocht en betaalt heeft. Wij behoren niet bij de categorie stervelingen, omdat wij zullen ontslapen bij Zijn komst.

G'ds vijanden, onze vijanden, de vijanden van G'ds kinderen,  zullen een ander einde hebben. Hun naam zal uitgewist worden, zij zullen worden vergeten in de tijd en nooit meer aan gedacht worden. Zij zullen vallen door hun eigen listen, en terug keren naar de hel, een plek zonder nagedachtenis.

Als deze vijanden ons benauwen, als wij verdrukt worden door satans aanhangers en medewerkers, en wij roepen in onze benauwdheid de Heere aan, dan zal Hij ons antwoorden, Hij zal vergelden. Het recht en de liefde zal altijd zegevieren. G'd is getrouw.

Zing een loflied, zing een psalm voor de Heere, breng Hem lof en ere, Hij die ons opheft uit de greep van de dood, ons het eeuwig leven geeft door Zijn Zoon. Onze benauwdheid is groot, ons leven uitzichtloos, maar onze redding des te groter en het uitzicht met des te meer licht. Het licht van Zijn aangezicht die Hij over ons heeft laten lichten. 

G'd zal de aarde richten zijn kinderen zullen verheven worden boven de zonde en dood, zijn vijanden zullen geoordeeld worden en er geen nagedachtenis meer over hen zal zijn. Als G'd de aarde zal richten zal dat voor Zijn kinderen de verlossing zijn over zijn vijanden, de zonde, de schuld en de dood.

"Sta op, HEERE, laat de sterveling zich niet sterk maken; laat de heidenvolken voor Uw aangezicht geoordeeld worden HEERE, jaag hun vrees aan; laat de heidenvolken weten dat zíj stervelingen zijn."